Uitzinnig van vreugde vierden de spelers en supporters van Schaerweijde afgelopen mei de promotie naar de hoofdklasse. Zes jaar na de degradatie naar de promotieklasse kreeg de Zeister club eindelijk de beloning waar het volgens middenvelder Daan Ros recht op had. ,,Na alles wat we de afgelopen seizoenen hadden meegemaakt, wisten we dat het niet anders kon dan dat wij zouden promoveren.’’
Dat de emoties na het laatste fluitsignaal op die zaterdag halverwege mei hoog opliepen, had volgens de 26-jarige Ros alles te maken met de voorgaande vijf seizoenen. Na de degradatie in het seizoen 2015/2016 was het team vastbesloten om zo snel mogelijk terug te keren naar de hoofdklasse, maar door uiteenlopende redenen duurde dat wat langer dan gewenst. Ros, die in 2018 de club uit Zeist kwam versterken, vertelt in onderstaand relaas de bijzondere route naar de promotie.
,,Het verhaal begint in het eerste seizoen na de degradatie. Schaerweijde won dat jaar zo’n beetje alle wedstrijden en werd glansrijk kampioen. Destijds was het nog zo dat de kampioen van de ene overgangsklasse een best-of-three tegen de kampioen van de andere overgangsklasse moest spelen om te bepalen wie er naar de hoofdklasse zou mogen. Dat ging helemaal mis, waarna een aantal jongens de ploeg verliet.’’
,,Het jaar erop was het laatste jaar van de overgangsklasse. Het was een soort tussenjaar, want behalve een nieuwe coach, Suzan Veen, zat er ook nog een aantal ’oudere’ spelers bij. Schaerweijde eindigde als vierde en na afloop van dat jaar werd er flink doorgeselecteerd. Er kwamen veel spelers uit de eigen jeugd door, aangevuld met een aantal (jonge) jongens van buitenaf. Zij moesten de kern van het team gaan vormen dat over een paar jaar mee kon strijden om promotie.’’
Gebouwd
,,Ik werd benaderd om deel uit te maken van deze jonge groep en dat zag ik wel zitten. Het was het tweede jaar van Veen en het eerste jaar dat er echt gebouwd kon worden aan een vernieuwd team. Hoewel het aanvankelijk best wel zoeken was, was het een supertof jaar. We eindigden dat seizoen op de vierde plaats, maar vanaf moment één was onze doelstelling helder: promoveren.’’
,,Met dezelfde spelers begonnen we lekker aan het seizoen 2019/2020. We stonden halverwege de competitie op de tweede plek en troffen meteen na de winterstop onze concurrent en tevens koploper HDM. We wonnen thuis met 5-1 en dat gaf ons het gevoel van: we staan weliswaar tweede, maar als we zo spelen, gaan we het halen. Toen de competitie door de opkomst van het coronavirus werd afgebroken, waren we allemaal vol ongeloof. We hadden allemaal het gevoel dat we dat jaar zouden promoveren.’’
,,Nieuwe ronde, nieuwe kansen dan maar. Suzan Veen was inmiddels gestopt en Tim Oudenaller volgde haar op als coach. We wisten dat de mogelijkheid bestond dat corona opnieuw een einde aan de competitie zou maken, dus we wilden er zo goed mogelijk voor staan. Na vijf wedstrijden deelden we de eerste plek met SCHC, met het verschil dat wij één doelpunt minder hadden gemaakt. De competitie werd zoals verwacht stopgezet, maar deze keer volgde er wel promotie/degradatie. Omdat wij één doelpunt minder hadden gemaakt, promoveerde SCHC naar de hoofdklasse en bleven wij met lege handen achter. Je kunt je voorstellen hoe we ons toen hebben gevoeld…’’
Flikken
,,Tja, en toen kwam afgelopen seizoen. We waren als groep bij elkaar gebleven en geloofden er heilig in dat we het gingen flikken. Het grappige was dat we overal lazen dat HDM de topfavoriet zou zijn, terwijl we zelf het idee hadden dat het eigenlijk niet anders kon dan dat wij kampioen zouden worden. We hadden zoveel kracht geput uit de jaren ervoor en bovendien hadden we door de komst van een aantal ervaren spelers een nóg betere selectie.’’
,,Dat ons gevoel klopte, bewezen we door van de 22 wedstrijden twee keer gelijk te spelen en twintig keer te winnen. Op 15 mei speelden we onze kampioenswedstrijd in en tegen Nijmegen, waar de halve club voor mijn gevoel naartoe was gekomen. We wonnen daar met 3-1 en vanaf dat moment barstte het feest los. De ontlading was enorm, zowel bij de spelers als bij de mensen van de club. Het was een hele mooie climax.’’
,,Het was een beloning voor de hele club, die al jaren een brede visie heeft om hockey voor iedereen mogelijk te maken. De jeugdopleiding doet het enorm goed, de faciliteiten zijn flink verbeterd en we beschikken over een aantal geroutineerde spelers die hun ervaring kan overbrengen op de jeugd. Verder hebben we een mooie tribune staan en is er een trouwe supportersaanhang. Volgens mij zijn dat de facetten om duurzaam te kunnen groeien in de hoofdklasse.’’
Blessure
Met de promotie naar de hoofdklasse kwam er dus een einde aan de vloek die er enkele jaren op Schaerweijde leek te liggen. Voor Ros zelf kwam er al eerder een einde aan zijn seizoen. In de thuiswedstrijd tegen Qui Vive – ’we waren goed op weg om kampioen te worden’ – liep hij een ernstige knieblessure op. Ros scheurde meerdere kniebanden en kreeg te horen dat hij voor onbepaalde tijd uit de roulatie zou zijn. Het was zelfs de vraag of hij überhaupt weer kon sporten. ,,Mijn eerste doel was om weer normaal te kunnen lopen. Daarna zou ik pas weer aan topsport kunnen denken.’’
In de week van de kampioenswedstrijd werd Ros geopereerd. ,,Het was een hele gekke samenloop van omstandigheden. Ik zat ingepakt in een rolstoel naar de kampioenswedstrijd te kijken. Het liefst wil je het feestje meevieren en ertussen staan, maar nu moest ik van een afstandje kijken hoe we het hadden geflikt. Wat ik heel mooi vond, is dat het team mij er constant bij betrokken heeft. Het kampioenschap voelde daarom ook echt als een gezamenlijk behaald resultaat.’’
Het herstel verloopt voorspoedig en Ros zit bijna in de fase dat hij weer rustig kan joggen. ,,Ik richt me op de tweede seizoenshelft. Hoop doet leven, zeggen ze weleens hè?’’ Zijn wens is om met Schaerweijde een stabiele club in de hoofdklasse te worden en een goede basis neer te zetten voor de jeugd. ,,Ik zou daar graag een bijdrage aan willen leveren. Stap één was promotie en stap twee is om erin te blijven. Dat zal hoe dan ook een hele uitdaging worden.’’