Hockey Magazine

woensdag, april 23, 2025

Top 5 deze week

spot_img

Domweg gelukkig in het rechterrijtje

Het is een hilarische verspreking, als op een zonnige zaterdagavond aan het einde van augustus tijdens een kick-off wordt vooruitgeblikt op seizoen 2020-2021 van de hoofdklasse. Wat de doelstelling van Tilburg is voor de komende jaargang, wil moderator Tom van ‘t Hek graag van coach Jeroen Delmee weten. De voormalige verdediger en mid-mid van het Nederlands elftal, goed voor 401 caps, heeft geen seconde bedenktijd nodig. ,,De play-offs ontlopen.’’

Homerisch gelach klinkt op vanuit de tent die naast het veld van HC Den Bosch is opgesteld. ,,Dat gaat wel lukken, Jeroen’’, lacht Van ‘t Hek vilein. Delmee (47) kan er zelf ook de humor wel van inzien. Misschien is het wel logisch dat hij in zijn enthousiasme play-off en play-out door elkaar haalt. Je kunt nu eenmaal Delmee wel uit de winnaar halen, de winnaar uit Delmee halen is nog altijd niet mogelijk.

Niet dat de olympisch kampioen van Atlanta 1996 en Sydney 2000 geen ambities heeft om eens aan de slag te gaan bij een ploeg met gezonde aspiraties voor de landstitel. Sterker, hij is er deze zomer heel dichtbij geweest. ,,Ik ben voor dit seizoen benaderd om trainer te worden van een club uit de top-4 van de afgelopen competitie.’’ Op de vraag of het Den Bosch, Amsterdam, Bloemendaal of Kampong was dat hengelde naar zijn diensten, volgt een oorverdovende stilte. Ook de conclusie dat het een van beide laatstgenoemde teams moet zijn geweest omdat daar een nieuwe trainer op de bank zit, wordt gevolgd door stilzwijgen. ,,Ik ga er niets over zeggen.’’

Team

Hij is er nu eenmaal de man niet naar om te koop te lopen met dergelijke belangstelling. Als trainer is hij zoals hij ook als speler was, klinkt het welhaast verontschuldigend. ,,Het team staat voor mij nu eenmaal op een. Ik had deze zomer ook voor mezelf kunnen kiezen. Maar dat is niet de aard van het beestje.’’

Het is exact dezelfde reden waarom hij in 2015 na het Europees kampioenschap van Londen opstapt als bondscoach van België. ,,Ik had toen louter aan mijn eigenbelang kunnen denken door mijn contract uit te zingen. Dan had ik mijn droom verwezenlijkt om in Rio de Janeiro eindelijk als trainer op de Olympische Spelen te staan.’’

,,In plaats van dat toernooi rustig te laten bezinken door een maand lekker niets te doen ben ik twee dagen na dat toernooi begonnen aan de evaluatie, terwijl ik nog midden in de emotie zat. Ik merkte dat de spelers niet oprecht naar elkaar waren en te weinig zelfreflectie toonden. Voor mijn gevoel was er in twee jaar tijd niets veranderd. Mijn conclusie was vervolgens dat het me niet meer alles waard was om mijn hele ziel en zaligheid erin te leggen. Als je ineens voelt dat je geen zin hebt om in de auto naar België te stappen, is het plezier weg. Dan moet je gaan nadenken. Achteraf gezien had ik op dat moment beter tot tien kunnen tellen en alles van een afstand moeten bekijken. Dan had ik kunnen zien wat er wel goed was gegaan. Dit krijg je dus als je te snel evalueert, al heb ik geen seconde spijt van mijn beslissing.’’

Cultuurkloof

Bovendien, zo concludeert hij met de wetenschap van nu, is er sprake van een cultuurkloof. ,,Ik heb te Nederlands gehandeld. Te pragmatisch, te weinig rekening gehouden met gevoelens, te veel gezegd waar het op staat. Ik hield spelers als Thomas Briels en Simon Gougnard buiten het elftal. De een was in mijn ogen aan rust toe, over de ander was ik gewoon niet tevreden. De ploeg bleek er alleen nog niet klaar voor om gevestigde namen thuis te laten. Er ontstond onrust in de selectie. En dan zaten we, tot overmaat van ramp, ook nog eens in een waardeloos hotel waar bij de eerste de beste bui het regenwater de kamers inliep. Alle randvoorwaarden zaten in Londen tegen.’’

Het vertrek bij de Red Lions, in Rio onder leiding van zijn opvolger Shane McLeod winnaar van olympisch zilver, effent het pad voor een avontuur als trainer van hockeydwerg Frankrijk. Met die ploeg tekent Delmee voor een enorme stunt door tijdens de wereldkampioenschappen van 2018 in het Indiase Bhubaneshwar als achtste te eindigen. ,,Het ultieme bewijs dat hard werken loont’’, meent Delmee. In 2019 promoveert de ploeg naar de A-poule voor het EK en worden de World Series gewonnen, het eindtoernooi voor de kwalificatie van Tokio 2020. In de race om het olympisch startbewijs wordt tegen Spanje vervolgens aan het kortste eind getrokken, waarmee het eerstvolgende hoofddoel de Europese titelstrijd van 2021 in Amstelveen is geworden.

Bijpraten 

Maandelijks verblijft Delmee een dag of negen in Frankrijk. ,,Ik stap maandagochtend om elf uur in de auto en ben woensdagmiddag om vier uur weer thuis. In die periode kan ik vier trainingen geven en met de jongens bijpraten.’’ De rest van de tijd is hij bezig met Tilburg, een fulltime betrekking. ,,Ik denk al gauw dat ik zo’n zestig uur per week met de club bezig ben.’’

Want ook al is het rechterrijtje vermoedelijk ook dit seizoen Delmee’s habitat, aan ongebreideld fanatisme ontbreekt het hem allerminst. ,,Of ik nu in België, Frankrijk, bij een topclub in Nederland of op het niveau net daaronder werk, mijn instelling is altijd dezelfde.’’ Laat hem vooralsnog maar lekker werken in de luwte. ,,Als speler stond ik ook nooit met mijn neus vooraan als de camera’s langs het veld stonden.’’ Delmee hoeft nu eenmaal niet zo nodig zijn eigen eerzucht te laten prevaleren. Het is de reden waarom hij ook als coach van het bescheiden Tilburg domweg gelukkig is.

,,Ik geloof in projecten. Bij Tilburg heb ik iets opgezet en als ik ergens aan een karwei begin, maak ik mijn werk nu eenmaal af. Misschien komt dat wel omdat ik te sociaal ben. Het is mijn streven om van Tilburg de derde grote club van Brabant te maken. We moeten in een adem worden genoemd met Den Bosch en Oranje-Rood. Daarvoor heb ik nog minstens een seizoen nodig. Ik moet, nee, ik wil nog een jaar of twintig als coach langs de lijn staan. Voor mijn eigen ontwikkeling is het prima om daarbij te kiezen voor de weg van de geleidelijkheid. Die stap naar de absolute top gaat er op termijn echt wel komen.’’

Zorgen

De kans dat Tilburg deze jaargang een rol van betekenis kan spelen in de hoofdklasse, hoe bescheiden wellicht ook, is in Delmee’s optiek aanzienlijk. Ook op het hoogste landelijke niveau zullen de gevolgen van de coronapandemie zichtbaar zijn, voorspelt hij. ,,Ik maak me eerlijk gezegd een beetje zorgen om de hoofdklasse. Door het grote aantal buitenlanders was er jarenlang minder ruimte voor Nederlands talent. De huidige situatie houdt in dat er voor Nederlandse spelers meer vraag dan aanbod is en dat is een positieve ontwikkeling. Het grote aantal buitenlanders in de hoofdklasse heeft de doorstroming van talenten jarenlang in de weg gestaan. Of ik een voorstander ben van een maximum aantal buitenlanders per clubs? Zeker. Zet dat aantal op nul, zeg ik redenerend vanuit het Nederlandse hockeybelang. Ik weet alleen ook wel dat dit natuurlijk niet realistisch is.’’

,,Het feit dat veel hoofdklasseclubs als gevolg van covid-19 noodgedwongen de hand op de knip hebben moeten houden, biedt mogelijkheden. Doordat er op het veld meer jongeren staan en er dus onherroepelijk meer fouten zullen worden gemaakt, wordt de competitie minder steriel en daarom misschien juist wel aantrekkelijker voor toeschouwers. Clubs worden bovendien gedwongen hun jeugdopleiding naar een hoger niveau op te stuwen om jongere spelers klaar te stomen voor het eerste elftal.’’

Doorstroming

Zo komt, voorspelt Delmee, met terugwerkende kracht de doorstroming van onderaf toch nog op gang. ,,Ik vraag me al jaren af wie de nieuwe sterkhouders van de hoofdklasse zijn. Wie gaat de nieuwe Stefan Veen of Teun de Nooijer worden? Spelers die in het veld vanuit het niets, boem, iets kunnen laten gebeuren? Terrance Pieters? Jonas de Geus? Jorrit Croon? Ik noem nu drie namen, maar er zouden natuurlijk veel meer spelers moeten zijn die op de deur kloppen. Iemand als Thijs van Dam is een speler naar mijn hart, het is eeuwig zonde dat hij een jaar uit de running is geweest en daardoor een cruciale fase in zijn ontwikkeling heeft gemist. Het is de hoogste tijd dat vanuit die lichting een groot aantal spelers doorbreekt, want na de Olympische Spelen van Tokio en het WK van 2022 in Spanje en Nederland zullen veel internationals stoppen. En wie nemen dan die vrijgekomen plaatsen in?’’

Ook op de bank van Oranje komt na Tokio 2021 een plek vrij. De meest prominente plaats zelfs, nu bondscoach Max Caldas het einde van zijn dienstverband als keuzeheer van de KNHB heeft aangekondigd. En ja, ook Delmee heeft gehoord dat in de wandelgangen zijn naam genoemd wordt als opvolger ‘“ voor wat dat waard is.

Ook als de bovengemiddeld geïnteresseerde belangstellende die hij vooralsnog is kijkt hij met interesse naar het Nederlands elftal en de keuzes die Caldas maakt. Als hij in diens schoenen zou staan koos hij er evenmin voor om het roer drastisch om te gooien nu de Olympische Spelen een jaar zijn uitgesteld, zoals links en rechts wordt geopperd. ,,De boel verjongen is een echter andere discussie.’’

Doelman

,,Ik zou bijvoorbeeld eens goed kijken naar de positie van de doelman. Pirmin Blaak heeft tijdens het WK van 2018 in Bhubaneshwar natuurlijk een geweldig toernooi gekeept. Toch betrap ik hem te vaak op fouten die hem niet tot de onbetwiste nummer een maken. In dat licht bezien kun je kijken hoe Maurits Visser van Bloemendaal zich dit seizoen verder ontwikkelt. Zo’n Steijn van Heijningen van HGC, dat vind ik een levensgevaarlijk gastje. Gelukkig behoort die inmiddels tot de zogeheten potentials.’’

Ook op het gebied van mentaliteit valt er voor Oranje nog een slag te winnen. In Belgische dienst heeft Delmee van zeer nabij gezien hoe het ook kan. ,,De selectie van België bestaat uit spelers die al in 2015 een goedbetaalde baan hebben opgezegd of een studie hebben onderbroken om op de Olympische Spelen van Rio dat ene doel na te streven. In de aanloop naar Tokio gaan ze opnieuw fulltime trainen met de nationale ploeg. Het WK in Bhubaneswar heeft aangetoond dat zoiets zelfs in een wereldtitel kan resulteren.’’

,,Belgen staan bovendien met een andere instelling in het veld dan Nederlanders. Als in Nederland een bal in de cirkel wordt gepompt, trekken we allemaal onze voeten omhoog om geen shoot te veroorzaken. Belgen gaan met hun hand naar het gras om een passlijn dicht te zetten. Het is zomaar een voorbeeld en ook nog eens een detail, maar details kunnen in de topsport nu eenmaal van doorslaggevend belang zijn.’’

Arrogantie

Stel hem de slotvraag en hij geeft een eerlijk antwoord. Ja, hij schat België ook voor Tokio 2021 hoger in dan Oranje, al zijn de verschillen tussen beide teams volgens hem minimaal. ,,Het gaat erom wat je er als speler echt voor over hebt om dat ene ultieme doel te bereiken. Wat daarbij het beste helpt is als je een bepaalde prijs nog nooit gewonnen hebt.’’ Misschien hebben de Belgen wel gelijk als ze lacherig praten over de spreekwoordelijke Nederlandse arrogantie, klinkt het. Laat hij het zo zeggen. ,,Nederlandse hockeyers voelen zich vaak best wel goed. Maar tussen je goed voelen en ook daadwerkelijk goed zijn zit een wereld van verschil. Het zijn titels die laten zien hoe sterk je echt bent.’’

Populaire Artikelen