Net nu het op de hockeyvelden allemaal weer een beetje de goede kant op ging en er af en toe een zweempje was van het ‘oude normaal’, volgt een nieuwe klap. De clubhuizen moeten dicht, toeschouwers worden geweerd. Dat komt hard aan bij de clubs, die echter wel een lichtpuntje zien. ,,Gelukkig mogen we nog steeds hockeyen. Dat is nu het belangrijkste.’’
Natuurlijk raken de maatregelen elke club, klein en groot. De clubhuizen zijn voor iedereen een bron van inkomsten, die nu ineens weer wordt drooggelegd. En dat nadat in het voorjaar al flink wat veren werden gelaten en clubs zelfs financieel in problemen geraakten. Dat laatste is nu niet opnieuw uit te sluiten, hoewel de verenigingen wel aangeven dat de impact van de nieuwe maatregelen wellicht wat minder impact hebben dan in de eerste helft van dit jaar. Of zoals Marc Staal, voorzitter van Amsterdam, het stelt: ,,We hadden hier al enigszins rekening mee gehouden.’’
Uit een rondje langs de hoofdklasseclubs Amsterdam, Kampong en Rotterdam blijkt in ieder geval dat het feit dat er – vooralsnog – gewoon mag worden gespeeld een essentieel verschil is met de eerste coronaperiode. Ideaal is het allemaal niet, maar het is wát.
,,Natuurlijk is het jammer dat we grotendeels weer terugvallen naar hoe het was in het voorjaar’’, vindt Marc Staal. ,,Maar was passen ons aan aan de maatregelen die genomen zijn in het algemeen belang. We dragen daarin ons steentje bij. Dat er nog gespeeld kan worden scheelt enorm. Maar als je kijkt naar de levendigheid, naar de gezelligheid die zo heel erg bij hockey past, dan is daar natuurlijk even geen sprake meer van.’’
Teleurstelling
Ook bij zijn collega Diederik Chevalier van HC Rotterdam is er teleurstelling. ,,We hadden al zóveel maatregelen genomen’’, stelt Chevalier. ,,En iedereen hield zich daar zó goed aan. We waren echt tevreden over hoe het liep. Maar we zien de noodzaak van deze maatregelen, laat daarover geen discussie ontstaan. En we gaan daar natuurlijk in mee. Het voordeel is nu wel dat de afspraken heel duidelijk zijn, waar die eerder nog wel eens niet zo helder waren. Dat communiceert ook makkelijker. Nu kunnen we gewoon zeggen: dit is de missie voor de komende weken. Betekent dus geen toeschouwers, da’s ook niet zo ingewikkeld. We kunnen dus wel blijven hockeyen, maar missen de gezelligheid. De verbondenheid is even weg.’’
Opvallend: bij Rotterdam wás het clubhuis al dicht. In dat opzicht hoeft de club dus niet meer heel veel aan te passen. Die sluiting was, legt Chevalier uit, gewoon een praktische beslissing. ,,We hebben zóveel leden en zóveel jeugd. Als we toegang tot het clubhuis op zaterdag toestaan, is het maximum al bereikt voor we met onze ogen hebben geknipperd. Dat was niet te managen. Daarom hebben we, zeg maar, het hele clubhuis naar buiten verplaatst. We hebben een groot plein waar een buitenbar kan staan waar de teams na de wedstrijd wat konden drinken. Het clubhuis was alleen nog maar open om te bestellen.’’
Lastig
Ook bij Kampong is de impact van de opgelegde beperkingen best groot. Voorzitter Sandra van Loon ziet hoe haar club de afgelopen juist steeds beter omging met de restricties, maar nu bijna weer terug moet naar af. ,,Ik had dit op deze manier niet zien aankomen’’, bekent Van Loon, die constateert dat bij een grote club als Kampong het handhaven van alle maatregelen ‘best lastig’ is. ,,Een vereniging bestaat voor ons uit drie compnenten: sporten, sport kijken en socializen, de zogenaamde derde helft. Dat is met alle regels moeilijk uit te voerebn bij een club met 3600 leden die ook nog eens onderdeel uitmaakt van een omnivereniging met verder voetbal, tennis, squash, cricket en jeu de boules en een totaal van meer dan zesduizend leden. Als die allemaal op zondag rondlopen en een biertje willen drinken, hebben we gewoon te maken met het feit dat we veel minder horecaplekken hebben dan leden, en dan piept en kraakt alles wel. Dat is bijna niet houdbaar. Maar ik moet zeggen, we hebben dat drie weekenden kunnen doen en we werden er elk weekend beter in.’’
Undercover
,,Ook bijvoorbeeld met de kaartverkoop voor Heren 1. Daar konden we 500 mensen kwijt, en dat hebben we geprobeerd door kaartverkoop in te voeren. In het begin was dat even zoeken, de laatste keer ging het onwijs goed. Er was zelfs een undercover BOA van wie we een enorm compliment kregen over de manier waarop we alles geregeld hadden. In dat opzicht zijn we teleurgesteld omdat we nu juist alles goed aan het reguleren waren. Dat het publiek nu ook wordt meegenomen, vind ik echt wel jammer. Een deel van sport is ook samen beleven, ernaar kijken en het erover hebben. Dat valt nu weg. Maar even voor de duidelijkheid: ik snap wel dat er iets moet gebeuren en dat ze ergens moeten beginnen, en dat ze willen voorkomen dat groepen bij elkaar komen. Maar ik hoop ook echt dat het maar voor drie weken is. Niet alleen voor ons, maar ook voor het plezier van onze leden, van kinderen, van ouders.’’
Bij Amsterdam is dat niet anders. Marc Staal hoopt dat zijn club niet te lang door de zure appel hoeft te bijten. ,,Want in die drie weken zit ook de herfstvakantie. Jammer, want daarin hadden we bij ons kampen van Sportways gepland. Die gaan nu dus niet door, wat ons ook inkomsten scheelt. Ook zijn er vraagtekens bij het doorgaan van zaalhockey. We hopen dat daarover binnenkort een besluit valt. We hopen dat het tot drie weken beperkt blijft, maar zolang we competitie kunnen spelen zijn we in ieder geval een stuk beter af dan in de tweede helft van vorig seizoen. Toen was er helemáál niets. Helaas zijn de ontwikkelingen totaal onvoorspelbaar.’’
Vrijwilligers
Sandra van Loon signaleert nog een ander probleem, namelijk dat van de vrijwilligers. Of beter gezegd: het gebrek daaraan. ,,Want die mensen zijn moeilijk te vinden, zeker om ergens te gaan staan met een geel hesje en de mensen te zeggen dat ze afstand moeten houden en waar ze hun fiets kunnen neerzetten.’’ Lastig is het ook bij de jongste jeugd. ,,Daar mag de begeleiding wel bij, maar de ouders niet. En die vinden het soms ingewikkeld om hun kind af te zetten bij het hek. ‘Het is op veld negen, succes’. Dat is best wel een dingetje. Voor mijn gevoel gaan we qua regels weer terug naar het begin. We zijn ook bezig met dezelfde vraagstukken. Hoe leggen we de looplijnen, waar moeten ouders hun kinderen afzetten en waar halen ze die weer op?’’
Van Loon is in januari aangetreden als voorzitter van Kampong en heeft dus vrijwel constant te maken gehad met corona en alle bijbehorende problemen. Je vraagt je dan bijna af hoe leuk het is voorzitter van een hockeyclub te zijn. ,,Haha, die vraag heb ik echt wel vaak gehad. Natuurlijk had ik me verheugd op het plezier van heel veel blije mensen die aan het sporten zijn, sport kijken of gewoon genieten van de derde helft. Daar ben ik zelf ook voorstander van. Maar de situatie nu is heel anders. Dan is het ook wel weer bijzonder te zien hoe flexibel je kunt zijn als vereniging, hoe je continu aanpast aan een nieuwe werkelijkheid, samen met vrijwilligers en de andere verenigingen. Zuur vind ik het wel voor de pachter van de horeca. Die had het al moeilijk in het voorjaar en wordt nu weer keihard meegenomen in de sluiting omdat een clubhuis nu is gelijkgesteld aan een sportkantine.’’
Lijden
Dat is mooi bruggetje naar de financiële situatie van de clubs. Die hadden zoals gezegd zwaar te lijden in het voorjaar, maar in ieder geval bij Amsterdam is dat nu iets anders, vertelt Marc Staal. ,,Het heeft natuurlijk geen positief effect, maar is op zich nog te overzien. We missen de inkomsten uit verhuur van de accommodatie, missen de barinkomsten. En dat in een tijd die normaal echt wel druk is. Ook daarom hopen we dat dit tot een paar weken beperkt blijft.’’
De klap is echter op te vangen, vervolgt Staal. ,,Omdat we er al enigszins rekening mee hadden gehouden dat er weer een soort interruptie zou kunnen zijn. Het komt dus niet helemaal als een totale verrassing. Dan is het ook nu een kwestie van de tering naar de nering zetten.’’ Staal ziet echter een belangrijker aspect dat wél in het gedrang komt. ,,Verenigingssporten dienen toch allemaal een breder maatschappelijk doel: mensen samenbrengen. Maar dat hele verenigingsleven is enorm schraal geworden. Natuurlijk, je kunt spelen. Maar daarna is het wel tas pakken en wegwezen. Dat is ontzettend jammer. Wij proberen dat verenigingsgevoel nog wel te handhaven door meer communiceren en de verbinding vasthouden.’’
Kaartverkoop
Rotterdam had het jaar al wat soberder ingestoken, vertelt Diederik Chevalier. Geen grote feesten, geen wedstrijden van de Pro League. ,,Verder is het niet zo dat de horeca nu een groot verdienmodel is, dus deze maatregelen hebben in dat opzicht nauwelijks extra impact. We zijn wel gestart met kaartverkoop voor de wedstrijden van onze Heren 1 en Dames 1. We hebben plaats voor 750 toeschouwers, maar dan moet je wel placeren. Dat kan alleen met kaartverkoop. Dat ging best lekker en dat moeten we nu in ieder geval de komende drie weken missen. Die inkomsten waren echter niet begroot en waren meer om de extra maatregelen te kunnen betalen. Financieel hebben we dus niet de grootste problemen. Die hebben we meer met het gevoel dat we weer een stap terug moeten doen. Dat doen we overigens graag, maar we hopen dan wel dat het effect heeft.’’
Ook Kampong startte met de verkoop van kaarten. Sandra van Loon zag hoe daarover wel enige discussie ontstond. ,,Mensen denken dat we een slaatje slaan uit de situatie, maar onderaan de streep bleef er niets over. De inkomsten uit de kaartverkoop zijn besteed aan het inhuren van vrijwilligers en speakers, nodig om de bezoekers te reguleren. Dit is echt puur kostendekkend.’’
Verder stond Kampong er heel goed voor, stelt Van Loon. ,,Eigenlijk zoals dat hoort bij een vereniging. Niet te veel geld overhouden, want dan krijg je vragen van leden, maar ook niet veel te kort. Natuurlijk heeft dit wel invloed, maar met hulp van de steunmaatregelen hopen we het te kunnen uitzingen zonder iets te verhalen op de leden. Want dát zou ik echt lastig vinden. Je leden minder kunnen bieden, maar wel om extra geld vragen.’’