De aanloop was er eentje van vallen en opstaan. Van teleurstelling en hoop, en van best een beetje chaos. Maar de afloop van het wereldkampioenschap tot 21 jaar gaan de speelsters van Jong Oranje nooit meer vergeten. In het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom legde de Nederlandse ploeg op indrukwekkende wijze beslag op de wereldtitel. En uiteindelijk is vooral dát toch wat blijft hangen.
Natuurlijk, in de tijden van corona was voor topsporters vrijwel niets makkelijk. En zeker ook niet voor sportbonden en organisaties. Maar dat WK tot 21 jaar stond op de een of andere manier wel onder een heel ongelukkig gesternte. Lang prijkte het evenement op de kalender voor december 2021. Niks aan het handje. Tot de coronavariant Omicron opdook in uitgerekend Zuid-Afrika, juist de locatie van dat toernooi.
Al snel werd door de FIH besloten dat het WK werd geschrapt. De internationale hockeybond keek vervolgens eerst eens even aan hoe die nieuwe variant zich ontwikkelde, maar koos er uiteindelijk voor het toernooi een nieuw plekje op de kalender te geven, in april van dit jaar. Maar dat was juist op het moment dat voor Nederlandse speelsters diezelfde kalender al overvol was. Resultaat: de KNHB meldde Jong Oranje af voor het evenement. Opnieuw een dikke teleurstelling voor de speelsters.
Uiteindelijk kwam er echter toch een oplossing waar alle partijen zich in konden vinden. Zelfde periode, iets anders opzet en hoppa, Jong Oranje stond weer op de deelnemerslijst. De enige die nog moest treuren, was bondscoach Erik van Driel. Voor hem bood ook deze optie geen soelaas. Hij zat te veel in de knoop met zijn taken bij de heren van HDM. Als vervanger werd Dave Smolenaars naar voren geschoven. Oud-international, coach van de vrouwen van Bloemendaal én voormalig assistent bij Jong Oranje. Zo kreeg Smolenaars een taak die hem uiteindelijk één van de mooiste momenten in zijn loopbaan moet hebben opgeleverd.
Andries Potgieter
Want bevrijd van alle onzekerheid hield Jong Oranje aardig huis in – het blijft een geweldige naam – Potchefstroom. Klein beetje historie: dat stadje dateert uit het midden van de negentiende eeuw en werd gesticht door de zogenaamde Voortrekkers, Nederlandstalige Afrikaner boeren die het binnenland introkken. Dat deden ze onder leiding van Andries Potgieter. De plaatsnaam werd uiteindelijk een samentrekking van Potgieter, als chef van de Voortrekkers en de stroom van de Mooirivier, die door dat gebied loopt. Bij elkaar werd dat dus Potchefstroom.
Maar goed, terug naar Jong Oranje, dat in het lokale stadionnetje aan de – ook al zo mooi – Gerrit Dekker Street vanaf de eerste de beste wedstrijd grote indruk maakte. De Verenigde Staten, Canada en Zimbabwe werden in de poule compleet overlopen. De doelcijfers na drie potjes? Liefst 38 treffers voor, nul tegen. Die nul bleef ook op het bord in de kwartfinale tegen gastland Zuid-Afrika (5-0) en de halve finale tegen India (3-0).
In de finale stuitte Jong Oranje op de Duitse ploeg, waarmee de eindstrijd ook werkelijk een treffen werd tussen de twee sterkste teams van het toernooi. Maar zelfs de Duitsers waren niet bestand tegen de kracht van de Nederlandse talenten. Danique van der Veerdonk zette Jong Oranje uit een strafcorner aan de leiding. Daarna gebeurde er iets hoogst ongebruikelijks. Kort na de rust incasseerde de ploeg van Smolenaars een tegentreffer. Sophia Schwabe was daar verantwoordelijk voor, en dat was toch wel een dingetje voor Jong Oranje, dat daarna via twee treffers van Tessa Beetsma orde op zaken stelde en ‘gewoon’ de overwinning en daarmee de wereldtitel naar zich toetrok. Toch zorgde die tegentreffer voor een klein beetje gespeeld chagrijn bij Jong Oranje, dat graag het hele toernooi zonder tegendoelpunten was doorgekomen.
Gekke boel
Maar ja, er was juist veel meer om te jubelen. De wereldtitel was op fenomenale wijze binnengehaald, en dat wilden de speelsters van Jong Oranje weten. Al direct na het eindsignaal was het een gekke boel op het veld in Potchefstroom, en dat werd zeker niet minder na het moment waarop captain Rosa Fernig de fraaie trofee in handen kreeg. De ploeg van Smolenaars vierde feest zoals ze het hele toernooi hockey speelden: met volle inzet.
,,Het was echt geweldig, niet normaal. Het vetste toernooi ooit’’, blikt Noor Omrani terug. ,,Weet je, dit toernooi bracht zóveel spanningen met zich mee. Niet doorgaan, wel doorgaan, een maand van tevoren een andere coach. Het was niet de voorbereiding die we wilden. Je wilt drie dagen per week met elkaar in een hotel zitten, maar wij speelden gewoon competitie. Dat dan tijdens het toernooi alles zo op z’n plek valt, is echt fantastisch. Alles was top. Het team, de staf, de prestaties.’’
Het was, vervolgt de talentvolle middenvelder van Den Bosch, geen geluk dat Jong Oranje in Potchefstroom zo goed was. De staf speelde daarin een grote rol. ,,Die was geweldig. Ze ware er niet alleen voor het hockey, maar ook om er echt voor je te zijn als mens. Het was zó’n veilige sfeer waardoor iedereen optimaal kon presteren en er, zeg maar, geen mensen met poep in de broek in de wedstrijd stonden. Iedereen voelde zich buiten het veld op z’n gemak en dat zie je dan ook terug binnen de lijnen.’’
Kracht
Over de kracht van dit Jong Oranje hoeft Noor Omrani niet lang na te denken. ,,We kennen elkaar heel goed en hebben precies geleerd wat van iedereen de kracht is. En juist dat hebben we optimaal gebruikt. Mijn kracht ligt erin tussen de 23 meter en de cirkel de bal te krijgen, en juist daar heb ik heel vaak de bal gekregen. Mette Winter moet je een actie laten maken, Jip Dicke moet je veel ballen bij de paal geven. We deden het allemaal.’’
Buiten dat maakte de ploeg van Jong Oranje ook echt de indruk een team vol vriendinnen te zijn. ,,Dat was ook echt zo’’, beaamt Omrani. ,,En als ik zo terugdenk, hebben we met elkaar echt een avontuur meegemaakt. We zijn al zó lang samen. Met in ieder geval elf anderen speelde ik al als eerstejaars A het Europees kampioenschap. En bijvoorbeeld Jip Dicke is wat jonger, maar we kennen elkaar zó goed. Geldt ook voor de staf, omdat je ook buiten het veld zoveel tijd met elkaar doorbrengt. En je zag het bij Mette Winter. Die kwam er in december op het laatste moment bij en iedereen is dan bezig met de vraag hoe we haar zich zo goed mogelijk op haar gemak kunnen laten voelen. Eigenlijk zijn we gewoon één grote familie met elkaar.’’
Kippenvel
Iedere speelster heeft momenten van dit WK die haar bijblijven. Noor Omrani ook. Zij denkt vooral terug aan de halve finale tegen India. ,,Van iedereen waren de ouders er, behalve van mij en van Daantje de Kruijff. Die van mij moesten gewoon werken. Het was heel spannend, we stonden 1-0 voor, maar India was echt heel goed. Uit het niets kreeg ik de bal bij de middenlijn. Ik nam open aan, zag Luna Fokke al rennen vanaf de linkerkant en crosste die bal over het hele veld. Luna nam aan, stond meteen één op één tegen de keepster en scoorde de 2-0, echt een bevrijdende goal. Dat voelde zó goed. Uiteindelijk wonnen we met 3-0 en werd ik man of the match. Op dat moment kwam alles eruit. Ik was zó hard aan het huilen omdat ik zó trots was op het team. Als ik daaraan terugdenk, krijg ik weer kippenvel. Niet normaal. En het moment daarna waren alle ouders op het veld, iedereen knuffelde me en iedereen was zó blij. Het was echt gewoon een hockeydroom.’’
En een droom zou natuurlijk zijn dat allemaal nog eens te herhalen in het grote Oranje. Maar daar, vertelt Omrani, werd eigenlijk nooit over gesproken. ,,Want dat is zo’n grote stap. Misschien dat er vier of vijf van deze ploeg nog eens het Nederlands elftal halen. Maar daar zijn we niet mee bezig. Ja, heel soms zeggen we het weleens: misschien ooit…’’