Paul van Ass: ’Hockey is veel te braaf, er gebeurt te weinig’

PA4 Paul van Ass

Niet dat hij de kans hoog inschat dat het ook daadwerkelijk gebeurt. Maar stel je eens voor, zegt Paul van Ass terwijl hij naar de koffieautomaat in zijn kantoor loopt om zijn bezoek van een espresso te voorzien. Stél dat de Indiase hockeybond zich een dezer dagen bij hem zou melden met de vraag of hij de nationale ploeg in minder dan een jaar tijd wil klaarstomen voor de uitgestelde Olympische Spelen van Tokio. Dat hij zekerheid zou krijgen het traject af te maken en hem in geval van vroegtijdig ontslag een miljoen dollar in het vooruitzicht wordt gesteld. Stél. De man die in 2014 al een jaar als bondscoach in dienst was van Hockey India zet het kopje koffie op tafel, neemt plaats in een stoel en leunt achterover. ,,Ik zou het doen. Fuck. Metéén. Man, wat een topland!’’

Weinig zaken in het leven van een avontuurlijk ingestelde hockeytrainer zijn zo fraai als werken in India. Het immense land, met zijn 1,3 miljard inwoners, kan rekenen op Van Ass’ onvoorwaardelijke fascinatie. De immense tegenstellingen tussen superrijk en straatarm, het ondoorgrondelijke kastensysteem, de onophoudelijke kakofonie aan geluid op straat, het rijke palet aan geuren en kleuren in de achterafstraatjes, de spicy curries – het laat hem nog altijd niet los.

,,Het is een boeiende maatschappij, zó knap dat die boel daar blijft draaien. Ik bedoel: hoe bestaat het dat er in een land 600 miljoen mensen zijn die geen toegang hebben tot sanitair en stromend water en niemand daarvan in opstand komt? Het feit dat je zoveel mensen voorhoudt dat je nu even pech hebt, maar in je volgende leven beter terugkeert wanneer je het in het hier en nu goed doet, dat is toch wel een lekker dingetje. Laten we dat maar in stand houden, anders hebben we echt een probleem.’’

Zijn jaren als bondscoach van Oranje, met verloren finales op de Olympische Spelen van 2012 in Londen en het wereldkampioenschap van twee jaar later in Den Haag, vormden hem ontegenzeggelijk. Het daaropvolgende seizoen dat hij als nationale trainer op de loonlijst stond van Hockey India was weinig meer dan een verrijking van zijn leven. De wijze waarop Indiërs sport beleven, met hockey in de slagschaduw van het op iedere hoek van de straat gespeelde cricket, opende zijn ogen. Sterker, het veranderde voorgoed zijn blik op de Nederlandse hoofdklasse, waarin hij met tussenpozen sinds 2006 werkzaam is als trainer van HGC.

Armoe

,,Wat vind jij eigenlijk van het hockey in Nederland?’’, maait hij leep het gras voor de voeten van zijn gesprekspartner weg. Voor zijn antwoord op exact dezelfde wedervraag volstaan twee woorden. ,,Armoe troef.’’ Korte stilte. ,,En dan maakt corona het allemaal nóg erger.’’ 

Het is hem een gruwel, die televisiebeelden van duels uit de hoofdklasse waarbij op de achtergrond te zien is hoe Heren 10 van om het even welke club een gezapig potje speelt. Opnieuw heeft hij aan twee woorden genoeg. ,,Zó troosteloos.’’    

Het klinkt misschien vreemd, Peter Paul van Ass (Bergschenhoek, 16 augustus 1960) is de eerste om het toe te geven. ,,Maar wij kunnen nog zó veel leren van India.’’  

Van Ass maakte in Azië één grote fout. Hij waagde het in te gaan tegen doctor Narinder Dhruv Batra, de toenmalige voorzitter van Hockey India, thans preses van wereldbond FIH en lid van het Internationaal Olympisch Comité. De wil van de machtigste man uit de Indiase sport, die zich als doel heeft gesteld koste wat kost de Zomerspelen naar het immense land te halen, is nu eenmaal wet. Toen Van Ass hem ooit hoogstpersoonlijk van het veld stuurde, wist hij meteen hoe laat het was. 

Bemoeienis

,,Ik was het al snel helemaal zat met die man. Batra was de hele dag bezig om de spelers van het nationale team in het Hindi berichtjes te sturen. Als ik zei dat iemand het uitstekend had gedaan, riep hij dat diegene er geen hout van kon. Hij kwam daarmee in mijn primaire proces. Ik heb daarop gezegd dat ik zijn bemoeienis snapte, maar dat ík de baas ben. Als hem dat niet beviel, moest-ie maar een andere trainer zoeken.’’

Een paar maanden hield mister president zich gedeisd. ,,Wat denk je? Spelen we een paar maanden later de halve finale van de World league in Antwerpen, zie ik Batra doodleuk het veld oplopen! ‘Can I take the group?’, vroeg hij. Mijn antwoord was duidelijk. ‘No, you can’t.’ Hij richtte zich tot me en zei dat ik hem echt niet van het veld kon sturen. Ik antwoordde dat ik dat even daarvoor toch echt gedaan had. Toen liep hij witheet weg, mijn ploeg helemaal confuus achterlatend. Begrijpelijk, want die jongens zijn financieel volledig van hem afhankelijk. Na dat toernooi wist ik dat ik nooit meer in India zou komen. Jammer, want in mijn beleving had India tijdens de Olympische Spelen van 2016 in Rio écht een medaille kunnen winnen.’’       

Met een dosis gezonde zelfspot: ,,Iedere buitenlandse coach die in India met Batra moet werken wordt gillend gek van hem. Je kunt gewoon je werk niet doen. Ik dacht: mij lukt het vast wel om die man te weerstaan. Nou, mooi niet dus, hahaha.’’

Onsterfelijk

Zijn ervaringen met Batra doen niets af aan de schoonheid van het aanlokkelijke avontuur dat naar Van Ass’ zin helaas te kort duurde. ,,Je wilt zoiets meemaken, zeker een jaar voor de Spelen van Rio. Ik bedoel, haal je daar een medaille, dan ben je voor het volk bijna onsterfelijk. Het was alles of niets voor die gasten. Ze kunnen die laatste stap naar de wereldtop alleen niet maken, omdat ze de sleutel uit handen geven tot het moment dat de auto gaat rijden. Dat is zonde.’’  

Hij leerde er een wijze les. ,,Ik doe geen concessies aan mijn werkwijze. Het westerse mensbeeld, waarin alles op basis van gelijkwaardigheid en met inspraak gebeurt, werkt in India alleen niet. Alles gaat daar top down, de coach vertelt precies wat de spelers moeten doen. Vanuit dat Indiase oogpunt snap ik ook dat Batra moeite met me had. Doe je niet wat ik zeg? Dan is het, hup, de volgende. Daar heb ik niet veel moeite mee. Alleen is het niet goed voor het Indiase hockey.’’

,,Het is jammer dat ik de ervaringen die ik in India heb opgedaan te weinig meeneem naar HGC. Graag zou ik zien dat mijn spelers hetzelfde mentale commitment aan het spel hebben als die Indiërs. De absolute dedication, de mission. Dat is het bestaansrecht van die gasten, er zit een heel andere emotie achter. Wij zijn, als ik spreek over hockey op clubniveau, vaak te vrijblijvend. Het feit dat ze op de vereniging zijn, vinden ze vaak al genoeg. Zo van: als ik lekker kan spelen en de coach is niet de grootste lul, prima. Het ontbreekt veel Nederlandse spelers aan intrinsieke motivatie. Ze leggen zich ook te snel neer bij iets dat ze als een voldongen feit zien. ‘Gelukkig winnen we dit weekeinde wel van Hurley, want van Bloemendaal gaan we komende zondag zeker verliezen.’ Dat werk. Daar heb ik zo’n schijt aan.’’

’Randje topsport’

,,Bram Lomans zei het vroeger vaak. Hoofdklasse is randje topsport. Daar ben ik het eigenlijk wel mee eens. Voor de spelers die niet in het Nederlands elftal spelen is hockey net geen topsport. Die jongens studeren, daar zit een andere gedachte achter, dat snap ik ook wel. De gemiddelde hoofdklassespeler blijft hangen in zijn professionaliteit, maar het product Hoofdklasse blijft net zo goed steken in de ontwikkeling. Ik stond veertig jaar geleden al te ballen bij HGC. Sindsdien is er niets veranderd. Er komt nog steeds hetzelfde publiek en het aantal toeschouwers is ook al niet toegenomen.’’ Hand in eigen boezem. ,,Misschien ben ik zelf ook wel helemaal niet zo professioneel. Anders zit je niet je hele leven bij één en dezelfde vereniging.’’

Het laat onverlet dat het roer in zijn ogen om moet. ,,Neem alleen al de term Hoofdklasse. Dat klinkt als amateursport. We moeten af van dat vrijblijvende imago. Ik ben blij dat er eindelijk clubs zijn die in ieder geval vijf euro toegangsgeld durven te vragen. Dan begin je tenminste met íets. Het moet ooit tien, vijftien euro worden en voor de play-off misschien wel vijfentwintig. En daar zijn we al tien of twintig jaar te laat mee.’’

Schandaaltje

,,Hockey is niet sexy. Dat is wat er aan schort. Seks, geld en intriges. Hockey is veel te braaf, er gebeurt te weinig. We moeten iets hebben om over te zeuren, zagen, klagen. Een schandaaltje op z’n tijd. Ik heb ooit in de krant gelezen hoe Mario Balotelli, die Italiaanse voetballer, lachend een Bentley van anderhalve ton in de prak reed. Als die gast vervolgens tegen Ajax speelt, let ik toch de hele tijd op die stomme Balotelli.’’       

,,Op de hockeytribunes is ook veel te weinig reuring. Ik mis een beetje de Thialf-beleving. Schaatsen lijkt groter dan het is, omdat iedereen langs de baan veel kabaal maakt. Als je op die manier van bijvoorbeeld de play-offs ook zo’n spektakelstuk maakt zodra we verlost zijn van die coronamaatregelen, word je vanzelf interessant. Zowel publiek als media moet het gevoel krijgen dat je iets mist als je er niet bij bent geweest. Alleen zo kun je bewerkstelligen dat die hoofdklassespeler die niet in Oranje speelt net even dat stapje extra maakt.’’

Misschien, zegt Van Ass, is het momentum voor het hockey wel voorbij. ,,Moet je je eens voorstellen. Dat je als sport iedere zondag een hoofdklassewedstrijd rechtstreeks op televisie hebt, zoals tien jaar geleden het geval was. En wat hebben we daarmee gedaan? Geen fuck. Dat verwijt ik de KNHB. Het is een missed opportunity.’’

Familie

,,De grote kracht van het Nederlandse hockey is het ‘ons kent ons’. We zijn één grote familie. En daarmee is meteen de grote zwakte genoemd. We durven soms geen afscheid te nemen van mensen, omdat het not done is. Het besturen van bonden en clubs gebeurt niet altijd op het scherp van de snede. Na de WK van 1998 in Utrecht is de hockeysport in ons land in grootte verdubbeld. Voormalig bondsdirecteur Johan Wakkie heeft dat fantastisch gedaan. En nu? Welke volgende stap gaan we maken? Kiezen we voor verzakelijking van het topsportmodel? Dan gaat dat wellicht ten koste van dat vertrouwde familiegevoel, van de sfeer. Het is een moeilijke keuze waar de KNHB voor staat. Er is inmiddels gelukkig een denktank in het leven geroepen waar ik ook deel van uitmaakt die zorgvuldig over de toekomst van de hoofdklasse nadenkt. We gaan oprecht de discussie aan en hopen in oktober met de eerste resultaten naar buiten te komen.’’

Nederland moet af van de veronderstelling dat de hoofdklasse de beste en meest aantrekkelijke competitie ter wereld is, zegt Van Ass. Kijk alleen al naar iets als de Hockey India League. ,,Dat was pas écht geweldig. Een transfermarkt waar franchises kunnen bieden op spelers, zoiets is al spannend voordat er ook maar één bal geslagen is. Of we die cultuuromslag kunnen maken, is natuurlijk de vraag. We zijn geen volkssport als voetbal en dat gaan we ook nooit worden. Het is de kunst om de jeugd desondanks te blijven boeien. Het product topsport moet anders bekeken worden.’’

Maatschappij

,,Om behoorlijk te kunnen leven, moeten de spelers van het Nederlands elftal eigenlijk gewoon de maatschappij in. We moeten er veel meer aan doen om te voorkomen dat onze topsporters straks noodgedwongen afhaken omdat ze niet rond kunnen komen. Momenteel is er bij een aantal gasten van Oranje twijfel of ze wel moeten en kunnen doorgaan tot en met de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. De toppers moeten die rit kunnen afmaken en genoeg geld verdienen om zo een naam op te kunnen bouwen en na hun carrière de maatschappij in te stappen.’’

,,Nu betalen de clubs de spelers die de KNHB vervolgens zo’n 180 dagen per jaar opeist. Dat is toch raar? We gaan straks hopelijk naar een systeem waarbij de bond de verenigingen betaalt voor het afstaan van internationals. Wat je als club vervolgens doorbetaalt aan die speler, moet je zelf weten. Alleen door een vergoedingensysteem in het leven te roepen, kun je de kwaliteit van het Nederlands elftal waarborgen en olympische cycli verlengen. De kost gaat nu eenmaal voor de baat uit.’’   

Eric Korver

Eric Korver

Eric Korver verdiende zijn sporen als sportverslaggever bij dagbladen en de GPD. Volgde daarna hockey voor Rabosport. Al hoofdredacteur van een golfmagazine en schaatsmagazine, nu ook verantwoordelijk voor Hockey International.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *