Met hun enthousiasme en professionele expertise maakt CAN10 Sporthoreca (voorheen Simol) al jaren indruk in de hockeywereld. Het horecabedrijf, dat in 2006 is opgericht door Sander Mol, faciliteert hockeyverenigingen op het gebied van horeca-exploitatie en zorgt ervoor dat de clubs hun identiteit niet verliezen. Maar dat is nog lang niet alles, vertelt Eva Blankenberg, sinds 2007 werkzaam voor CAN10 Sporthoreca. “We hebben de clubs heel wat te bieden.”
Een gezonde exploitatie van de kantine is voor iedere vereniging van levensbelang, maar niet iedere vereniging heeft genoeg vrijwilligers om de kantine draaiende te houden. Door gebruik te maken van CAN10 Sporthoreca hoeven de clubs zich geen zorgen te maken over het clubhuis en kunnen ze de focus op andere dingen leggen. “Een win-win-situatie”, aldus Eva Blankenberg, horecamanager en verantwoordelijke voor de personeelszaken. “Wij regelen eigenlijk alles wat met eten en drinken te maken heeft: van inkoop tot verkoop en van registratie tot onderhoud en schoonmaak. Daarnaast zorgen we voor kwalitatief goede producten en goed opgeleid personeel.”
CAN10 Sporthoreca maakt geen gebruik van vrijwilligers, maar kiest ervoor om oproepkrachten (lees: jongeren) vanuit de vereniging in te zetten die de clubcultuur kunnen bewaken. “Want wat is er nou leuker dan op je eigen club te kunnen werken? Je kent de meeste mensen, de meeste mensen kennen jou en ondertussen verdien je ook nog een mooi zakcentje. En voor ons is het belangrijk dat het ‘wij-gevoel’ gewaarborgd blijft.” Behalve oproepkrachten beschikt CAN10 Sporthoreca over een locatiemanager en, afhankelijk van de grootte van de club, een kok. Allebei komen ze van buitenaf. “De locatiemanager is bij voorkeur lid van de evenementencommissie, zodat die mee kan denken en eventueel aan de voorkant kan sturen.”
Zowel kwalitatief als kwantitatief probeert CAN10 Sporthoreca zich te onderscheiden in horecatechnisch opzicht. Met name in de weekenden, als de teams in actie komen voor een wedstrijd, is het zaak om de mensen zo snel mogelijk van eten en drinken te voorzien. “Natuurlijk moet het broodje ook lekker smaken, maar in de weekenden hebben mensen geen zin om een half uur in de rij te moeten wachten”, gaat Blankenberg verder. “We hebben ook een koffiekar langs de velden, zodat ouders van de mini’s niet naar binnen hoeven. Dat is ideaal.” Het broodjesassortiment is volgens Blankenberg een doorslaand succes. “We krijgen er veel positieve reacties over. Misschien omdat alles bij ons vers in de vitrine ligt. We willen de leden een zo breed mogelijke keuze geven.”
Uitdagingen
Enthousiasme is het sleutelwoord bij CAN10 Sporthoreca, dat tot 31 maart door het leven ging als Simol. In 2006 startte Simol Clubhuis Exploitatie – zoals de onderneming destijds heette – bij hockeyclub MOP in Vught en in de jaren erna kwamen daar nog eens vier clubs bij. Inmiddels is CAN10 Sporthoreca verantwoordelijk voor alle horeca-activiteiten bij HIC (Amstelveen), MHC Best, HC Oranje-Rood (Eindhoven), MHC Berkel-Enschot en MOP (Vught) met in totaal meer dan 8500 leden. “Ook grote uitdagingen gaan we niet uit de weg. Zo verzorgen we de horeca tijdens grote toernooien als de Euro Hockey League, de Pro League, Six Nations of het Oud Eindhoven Toernooi.” Behalve het eten en drinken zorgen ze ook voor het logistieke gedeelte. “Dus: wat zijn handige looproutes en hoe gaan we ervoor zorgen dat de mensenstroom goed doorloopt? Zeker in coronatijd hebben we daar een hele uitdaging aan gehad.”
Hoewel corona ‘flinke klappen’ heeft opgeleverd (‘we zijn in 2020 maar tweeënhalve maand open geweest’), ziet Blankenberg de toekomst met vertrouwen tegemoet. De kantine (of clubhuis) is en blijft het hart van de club, stelt ze. “Dat merkte je de afgelopen tijd wel door corona. Mensen vinden het leuk om een wedstrijd te hockeyen, maar na afloop gezellig een drankje doen vinden ze bijna net zo belangrijk. Een kantine zorgt ervoor dat je als vereniging een vereniging kunt zijn. Zonder bar heb je geen binding en kun je niet samen zijn”, aldus Blankenberg, die met CAN10 Sporthoreca nog genoeg te wensen heeft. “Het zou mooi zijn als we in de toekomst nog een aantal clubs (vanaf circa 1000 leden of meer) blij kunnen maken met onze service. Wij kunnen echt een toegevoegde waarde zijn en laten de horeca bij hockeyclubs beter renderen.”