Hockey Magazine

maandag, maart 24, 2025

Top 5 deze week

spot_img

Een empathische, eigenzinnige Eindhovenaar

Door Mark Peart

In Nederland hockeyland hebben we een breed scala aan trainers en coaches acterend op de hoogste niveaus. Daarin zitten ook uitschieters. Eén daarvan is Rob Haantjes. De sympathieke Eindhovenaar is uniek in vele opzichten en toch weer niet, want vergis je niet: hij wil winnen. Om de ‘hoe’ achter het ‘wat’ te ontdekken, zochten we de kersverse trainer/coach van NMHC Nijmegen H1 op.

Dag Rob, de verloren zoon is teruggekeerd. Valt het tegen om weer in de auto te moeten stappen na 3 jaar op de fiets naar de training te kunnen?

Lachend: ,,Geen probleem. Nijmegen is een fijne club. Ik koester warme herinneringen aan mijn tijd hier met Dames 1. Het is voor mij ongeveer 55 minuten rijden en dat reed ik vroeger ook naar HC Herakles in Lier, België. Ik ben het dus gewend.’’ 

Na drie seizoenen Oranje Rood Dames 1 coach je nu in het mannenhockey. Is er veel verschil, maakt het je uit?

,,Natuurlijk zijn er verschillen, die zijn genuanceerder dan je denkt, maar voor mijn werkwijze en principes maakt het niet zoveel uit. Met alle spelers streef ik naar een transparante en open omgeving. Ik wil spelers niet teveel een kant opduwen of in hokjes stoppen. De cultuur moet kloppen, er moet een leer- en groeimindset aanwezig zijn en iedereen moet aan boord zijn. Dat kan ik natuurlijk niet alleen. Daar is meer voor nodig, bijvoorbeeld een goede staf, aanvoerders en leiders binnen een team. Ik kan als trainer/coach maar beperkt impact hebben als er geen persoonlijk leiderschap is in het team. Als ik toch genuanceerd mag zijn, neig ik om te zeggen dat ik bij dames zo zuiver en transparant mogelijk probeer te zijn, de verbinding te zoeken en de eerdergenoemde cultuur te creëren en vasthouden. Bij de heren zou ik misschien meer vanuit de structuur beginnen en dan toch soms een situatie sneller met de botte bijl aanpakken. Begrijp me niet verkeerd: dit wil niet zeggen dat dit niet bij dames kan, maar de timing en omstandigheden eromheen hebben meer ruimte nodig om te landen. Ongeacht het team en gender is een van mijn vaste afspraken dat ik twee keer per seizoen een uurtje één op één met iedere speler of speelster ga wandelen. Het is voor mij essentieel om spelers echt te leren kennen. Dit is heel wat anders dan bijvoorbeeld taakgericht coachen in een teamsetting of een aanwijzing geven tijdens een videoanalyse.’’ 

Neig je dan meer naar de rol van peoples manager?
,,Helemaal niet, het omgaan met mensen is nu eenmaal een groot onderdeel van het coach-/trainerschap. Ik geniet juist enorm van het training geven en op het veld staan. Ik vind dat heel leuk om te doen. Bovendien is training geven een middel om energie te brengen en mijn specifieke gedachten over het spel in te brengen. Training geeft me, net als coaching, enorme kansen om te ontwikkelen.’’

Duidelijk, maar ik proef in alles een echt mensenmens. Is dat geboren, gegroeid, gemaakt (door wie)?
,,Ik heb gewoon een liefde voor menselijke processen en mensen helpen. Ik weet het nog als gisteren, ik zat in JA1 van PSV Tegenbosch, nu HC Eindhoven, en bij het training geven aan de mini’s was een jongetje een van zijn schoenen kwijtgeraakt. Ik nam hem op mijn rug en we gingen zoeken. De schoen vonden we helaas niet, maar voelde wel: ‘dit vind ik nou echt leuk.’ Ik krijg gewoon heel veel energie van mensen helpen. Dat wil niet zeggen dat er geen ego in zit, want ik zit diep in die processen en ik merk dat ik altijd iets wil bereiken.’’

Toevallig dat je term energie gebruikt. Ik heb je nu meegemaakt in je voorbereidingen, analyses en alle primaire processen. Ik zie iemand die alles doet om er een extra 1% voor zijn team uit te halen. Dit is een “No stone left unturned” aanpak. Volgens mij vergt deze methode enorm veel energie en toewijding van de spelers, klopt dat? 

,,Dat kan zeker, maar om eerlijk te zijn, ik doe zelf niets anders dan wat ik vraag van mijn spelers: gewoon alles geven. Go big or go home!’’

Je hebt een zeer veelzijdig en indrukwekkend CV in clubhockey. Waar denk je aan als we die de revue laten passeren, wat heb je van iedere team geleerd?

Om te beginnen Oranje Zwart (nu Oranje Rood) JA1:
,,Met onder andere Robert van der Horst, Teun Rohof, Paul Maas en Thijs Maartens had ik een sterk en getalenteerd team. Van hun talentontwikkeling heb ik enorm genoten. Ook genoot ik van de uitdagingen die het werken met beginnende toppers met zich meebrengt. Ik moest hun echt wekelijks uitdagen.’’

HC Eindhoven H1:
,,Het was gaaf om met dit team promotie en verblijf in de hoofdklasse te realiseren. We hadden een kern van steengoede (ex-)hoofdklassespelers en als ex-niet-tophockeyer, had ik minder vertrouwen in mijn technische en tactische kennis. Ik had wel vertrouwen in mijn teambuilding-skills en vaardigheden als procesmanager. Niet voor niets is ons motto geworden: ‘het beste idee is de baas’.’’

Voordaan H1:
,,Wederom een promotie naar de hoofdklasse, maar een unieke situatie omdat het team al best volwassen was. De zelfspot van dat team en de kracht van hun humor in alle situaties waren heel speciaal. Dat team kon echt alles weglachen, hoe moeilijk ook. Toen heb ik gemerkt wat de kracht is van echte teamspelers selecteren, in plaats van alleen getalenteerde hockeyers.’’ 

SCHC H1:
,,Het is niet pijnlijk. Ik had op dat moment en op dat niveau gewoon te weinig hockeyinhoud. En dat pakte niet goed uit. Het was een team met geroutineerde en ervaren hoofdklassespelers en internationals en ik was destijds niet opgewassen tegen het ego geweld van die groep. Een kleine kanttekening: we zijn gewoon vijfde geworden. Hetzelfde team is het jaar daarna met hun volgende coach net niet gedegradeerd en het jaar daarna wel. Die lichting had gewoon zijn beste tijd gehad.’’ 

Nijmegen D1:
,,Na dat jaartje Stichtse heb ik een sabbatical ingelast en keihard aan mijn hockeyvisie gewerkt. Die heb ik in een mindmap samengevat, waarbij ik alles wat ik op en naast het veld wil zien, heb teruggebracht tot 4 woorden: lef, snelheid, overzicht en toewijding. Dit heb ik bij NMHC Dames 1 uitgedragen en nagejaagd. Het resulteerde wederom in een promotie naar – en verblijf in – de hoofdklasse. Het vertrouwen in het proces en de aanpak was er. Ik voelde me daar als een vis in het water. Het was een bijzondere groep met een geweldig commitment en hele sterke persoonlijkheden.’’ 

Tilburg D1: 
,,Heel simpel, hand in eigen boezem, ik had veel beter voorwerk kunnen doen. De selectie destijds had niet het niveau om de stap naar de hoofdklasse te maken. Er moest in de toekomst veel gebeuren om dat te kunnen realiseren. Uiteindelijk hebben maar twee meiden van die selectie met Tilburg de hoofdklasse gehaald.’’ 

Herakles H1 (België):
,,Dat ik daar uiteindelijk zeven seizoenen heb gewerkt, zegt voldoende over wat ik heb met die club. Behalve de fantastische spelers en staf, de play-offs en de twee EHL-belevenissen, is me het meest bijgebleven dat de club vol liefde werd bestuurd door integere mensen. Hierdoor ontstaat er als vanzelf een duurzaam tophockeyklimaat. Het was in de eerste jaren wel heel uitdagend om maar liefst twaalf spelers van onder 21 jaar in te passen binnen het geweld van de Belgische hoofdklasse. Als bestuurders dan rustig blijven, je steunen en helpen waar nodig, is dat een groot goed.’’ 

Oranje Rood D1:
,,Ik heb het eerder genoemd, maar deze meiden hebben in een korte tijd een ongelofelijk sterke teamcultuur ontwikkeld met cultuurdragers en leiders die het beste met hun teamgenoten voorhebben. Los daarvan hebben die meiden met de directe promotie en handhaving unieke prestaties geleverd. Zij kunnen geweldig synergetisch onder druk presteren.’’ 

Buiten je clubwerk heb je acht jaar onder andere een rol gehad als performance manager bij de Belgische Hockey Bond. Vertel?
,,Een van mijn hoofdtaken was heel simpel, namelijk ‘embrace diversity’. Dit komt voort uit het feit dat het hockey in de kinderschoenen stond bij onze zuiderburen. België kent als jong tophockeyland een innovatieve omgeving waar veel coaches, atleten en bestuurders gezamenlijk het Belgische hockey een gezicht geven. Bij de Belgische nationale ploegen komen de coaches niet alleen uit België, maar uit alle hoeken van de wereld. Zij gieten hun saus over deze ontwikkeling heen. Ik hield me onder andere bezig met het ontwikkelen van een principegerichte trainingsmethode die als basis fungeerde voor de nationale jeugdtrainingen. Op deze manier kon de input van al die verschillende coaches beter gestroomlijnd worden en zou de ontwikkeling van deze teams en de topatleten geen los zand worden. Het België dat ik achterliet stond open voor anders en beter en was samenwerkingsgericht. De toptalenten kregen aandacht op maat en de 99% die uiteindelijk de nationale ploeg niet haalt, leert wat het is om het maximale uit jezelf te halen en om in een omgeving te werken waar cultuur de basis is en ertoe doet.’’

Daar mag je best trots op zijn.
,,Dat ben ik ook. Het was gaaf om daaraan mijn steentje bij te dragen, maar nu zijn we hier en heb ik onwijs veel zin in deze uitdaging met deze toffe gasten van Nijmegen H1 in de hoofdklasse. We hebben er zin in! De vorige keer was bijna 50 jaar geleden!’’

Je hebt 2 hockeyende dochters en een zoon die je ook hebt helpen ontwikkelen, hoe beviel dat van beide kanten?
,,Ik heb altijd met heel veel plezier mijn eigen kinderen kunnen coachen. Gelukkig zijn mijn verrichtingen ook met veel plezier ontvangen. Toen ik mijn kinderen vroeg hoe ze dat ervaren hadden, zeiden ze dat ik op ieder niveau hetzelfde deed: afspreken wat we belangrijk vinden en daarvoor gaan. Dat kan in C1, B2 en A2. Cultuur is de basis. Bij C1 lag het accent meer op de hockeyvertaling en bij A2 op de team- en spelbeleving. Wat mijn kinderen als minpunt hebben ervaren, is het gebrek aan individuele aandacht voor hun ontwikkeling. Voor mij was het altijd gelijke monniken, gelijke kappen.’’

En dan last but not least, jij hebt een trilogie geschreven getiteld de Ramaika. Aan de buitenkant lijkt het een combinatie van Harry Potter, Pokémon go en Middeleeuws Eindhoven. Vertel hier eens over?
,,Haha, het is veel eenvoudiger dan dat en het schrijven van de Ramaika is eigenlijk een ingeloste belofte aan mijn kinderen om een boek te maken van de vroegere verhaaltjes voor het slapen gaan aan hen. De Ramaika is uit de gezamenlijke duim van het gezin ontstaan. Verder vind ik schrijven heel leuk en deze historische fantasievertelling brengt me letterlijk in een andere wereld, waardoor ik even kan afschakelen van de dagelijkse bezigheden van de sportwereld. Verder geeft schrijven me veel energie door met iets totaal anders bezig te zijn. In die zin helpt het me zelfs om een betere coach te zijn denk ik.’’

Populaire Artikelen