Gevraagd naar zijn leeftijd had hij jarenlang hetzelfde antwoord paraat. ,,Ik voel me 35.’’ Toch ontkomt zelfs Roelant Oltmans niet aan het verstrijken der jaren. Dus klinkt ook bij de meest succesvolle hockeycoach uit de Nederlandse geschiedenis tegenwoordig de nuance door. ,,Inmiddels ben ik 45.’’
Zelfs voor een veertiger ziet Oltmans (in werkelijkheid: 66) er patent uit. Na een avontuur van in totaal negen jaar, dat hem achtereenvolgens naar Pakistan, India, opnieuw Pakistan en Maleisië voerde, is hij teruggekeerd in de hoofdklasse. Precies op het juiste moment, midden in de coronacrisis, meldde Kampong zich bij hem. Of hij er iets voor voelde om vier jaar lang te komen werken aan de Utrechtse Laan van Maarschalkerweerd, als opvolger van Alexander Cox? Het was een aanbod dat niet aan dovenmansoren was gericht. Oltmans voelde zich aan handen en voeten gebonden aangezien hij door de strenge Maleisische maatregelen tegen covid-19 geen kant uit kon.
De laatste wedstrijd die Maleisië onder zijn leiding speelde was op 3 november 2019, het tweede olympisch kwalificatieduel tegen Groot-Brittannië. Tot overmaat van ramp ging die tweestrijd ook nog eens verloren, waardoor deelname aan Tokio 2020 werd misgelopen. Sindsdien trainde het Maleisische elftal om het trainen, zonder vooruitzicht op welke wedstrijd dan ook.
,,Ik miste het wedstrijdritme, het toewerken naar een groot toernooi, de spanning in de kleedkamer, het jezelf testen tegen de wereldtop.’’ Oltmans kreeg steeds vaker het gevoel dat hij zich ledig hield met bezigheidstherapie voor zijn spelers, aangezien ook het doorgaan van een betrekkelijk onbeduidend toernooi als de Asian Champions Trophy op losse schroeven stond. ,,En dan wordt 10.000 kilometer van je naasten verwijderd zijn ineens wel een enorm grote afstand.’’
Andere mensen die zo oud zijn als jij nemen een voorschot op hun pensioen en kopen een camper om er in gezapig tempo op uit te trekken. Jij tekent een contract dat je tot je zeventigste aan Kampong bindt.
Met een vies gezicht: ,,Een cámper?!? Ik moet er niet aan denken! Ik voel me veel te vitaal om de rest van mijn leven twee keer per dag te wandelen en af en toe op de golfbaan te staan. Ik kan niet zonder uitdagingen en functioneer nu eenmaal beter wanneer ik onder druk sta. Het is nog niet zover, maar ik kan nu al uitkijken naar wedstrijden tegen ploegen als Bloemendaal, Amsterdam, Den Bosch en Pinoke. Niemand hoeft bang te zijn dat ik mijn werk op de automatische piloot ga doen. Zodra ik dat bij mezelf constateer, stop ik ogenblikkelijk. Dat gaat de komende vier jaar echt niet gebeuren. Bestaat niet.’’
Sinds 2013 heb je zo’n beetje tien maanden per jaar in het buitenland gezeten. Moest je je bij terugkeer thuis weer opnieuw voorstellen?
,,Mijn vrouw en ik zijn in die jaren totaal niet uit elkaar gegroeid of zo. Zij heeft mij zo vaak als mogelijk was opgezocht en de overige tijd hebben we via Skype letterlijk iedere dag uitgebreid contact gehad. We hadden ook waterdichte afspraken gemaakt. Als de situatie daarom zou vragen, zat ik diezelfde dag nog in het vliegtuig. En als mijn vrouw ook maar een keer had gezegd dat het genoeg was geweest, had ik onmiddellijk mijn contract ingeleverd.’’
,,Dat neemt niet weg dat het met name voor mijn vrouw weer even wennen zal worden dat ik het hele jaar thuis ben. We hebben drie zoons, van 28, 30 en 32 jaar. Vooral die zijn heel blij me weer regelmatig te zien. Ze hebben allemaal een eigen leven, toch proberen we vaak af te spreken. Ik heb vorige week gevaren met de een, sta morgenochtend met de ander op de golfbaan en bij de derde zat ik gisteravond tot laat op de tribune te kijken naar zijn tenniswedstrijd.’’
,,Met mijn vrouw wandel ik veel. Dat doe ik met liefde, begrijp me niet verkeerd, maar daar moet ik me telkens weer toe zetten. Waarom? Ik moet een doel hebben als ik een inspanning doe. En dat ontbreekt bij wandelen ten enenmale. Er is bovendien geen bal in het spel, ook zoiets. Een bal is een basisvoorwaarde om sport leuk te vinden. Zo heb ik net met een vriend afgesproken om weer golflessen te nemen. Het wordt tijd dat mijn handicap van 17.4 naar beneden gaat. Zo heb ik een doel en ben ik bezig met een bal. Heerlijk.’’
In hoeverre hebben die in totaal negen jaar Azië je veranderd?
,,Ik heb absoluut een andere kijk op het leven gekregen, al merk ik wel dat het een geleidelijk proces is geweest. Wanneer je dagelijks wordt geconfronteerd met bedelende mensen en andere schrijnende armoede, dan zet dat je aan het denken. Ik heb meegemaakt dat links en rechts van mij bommen afgingen. Zoiets laat je natuurlijk niet onberoerd. Als het gaat om oordelen en veroordelen is het extreme er inmiddels wel van af. Ik heb me voorgenomen om vanaf nu zo prettig als mogelijk is te leven.’’
,,Het leven in Aziatische landen is goed, begrijp me niet verkeerd. Ik geloof dat ik de laatste twaalf maanden drie keer een lange broek heb aangehad. Onder die omstandigheden had ik mijn contract, dat liep tot eind 2020, zonder enig probleem kunnen uitdienen. Alleen is dat niet de aard van het beestje.’’
,,Er is werkelijk geen moment geweest dat ik me afvroeg: waar doe ik het voor, is het de afzondering van mijn gezin allemaal waard? Dit is nu eenmaal mijn vak. En andere culturen verrijken je leven nu eenmaal enorm.’’
Wat ga je absoluut niet missen?
,,Het feit dat je in Azië te maken hebt met een sportwereld waarin vaak sprake is van schijnopenheid. Aziaten zijn uitermate vriendelijk en wekken tegenover jou de indruk dat jij alles mag bepalen. Degenen die dat zeggen, blijken echter opvallend vaak over dubbele agenda’s te beschikken. In dat krachtenveld is het de kunst om toch tot besluiten te komen die in jouw voordeel werken. Doe je een voorstel om iets te veranderen en hoor je vervolgens een tijdje niets meer, dan weet je het al. Dan wordt het een nee.’’
,,Op bestuurlijk niveau is er vaak geen sprake van een topsportklimaat. Het gebrek aan realiteitszin is ook iets dat ik waar ik niet met weemoed aan ga terugdenken. Aziaten willen vaak veel te snel een niveau halen waar een spelersgroep nog lang niet aan toe is. Dat leidt soms tot fricties. Je moet daarom bijna altijd een gulden middenweg kiezen in plaats van doelen stellen zonder daarbij concessies te doen.’’
Komt Kampong wat dat betreft als geroepen?
,,Het leuke is dat ik in 1987 ook al eens ben benaderd om hier trainer te worden. Ik zat toen bij Bloemendaal en heb om die reden bedankt. Ditmaal was het een aanbod dat ik eigenlijk niet kon laten lopen. Ik heb onmiddellijk de zaken netjes afgehandeld in Maleisië en voor vier jaar getekend. We hebben het wel over de grootste club van Nederland. Een topteam met zeven Nederlandse internationals, een ploeg die in David Harte ook nog eens een van de beste keepers ter wereld op doel heeft staan. Als ik alleen al denk aan de potentie die dit elftal heeft, begint het spontaan te kriebelen.’’
,,Niemand hoeft bang te zijn dat ik ga teren op mijn reputatie. Ik ben gezond, fit, energiek en enthousiast. In de praktijk ben ik wekelijks zo’n 25 tot 30 uur op Kampong, maar in mijn hoofd ben in dag en nacht met deze klus bezig. Die begeestering hoop ik over te brengen op de spelersgroep en de rest van de technische staf. Ik vertrouw op mijn expertise en zeg op basis daarvan dat we met dit team gaan meedoen om de hoofdprijzen. Klaar.’’
Succes
Geef hem een ploeg met kwaliteit onder zijn hoede en de naam Oltmans is welhaast synoniem aan succes. Van 1989 tot 1993 was hij bondscoach van het Nederlands damesteam, waarmee hij in 1990 in Sydney de wereldtitel veroverde. Daarna kreeg hij zes jaar de heren van Oranje onder zijn hoede. In 1996 werd die ploeg tijdens de Spelen van Atlanta olympisch kampioen, twee jaar later gevolgd door het veroveren van de wereldtitel in Utrecht. In zijn tweede periode bij het nationale mannenteam, van 2005 tot 2009, werd hij vierde op de Zomerspelen van 2008 in Peking. Daarnaast was hij werkzaam als technisch directeur van voetbalclub NAC en was hij performance manager bij sportkoepel NOC*NSF.
Wat zijn de doelstellingen voor de komende vier jaar?
,,Ik heb tijdens mijn kennismaking met de spelersgroep duidelijk uitgesproken waarvoor ik naar Kampong ben gekomen. Zoiets blijft bij mij vervolgens binnenskamers. Een van de taken die ik heb is om Kampong voor te bereiden op de toekomst. In de selectie zit een aantal dertigers, het is onvermijdelijk dat we daar op termijn geleidelijk afscheid van zullen moeten nemen. Zodra het zover is, moet er een nieuwe lichting spelers klaar staan.’’
,,Aan goede jeugd geen gebrek. Ik verwacht veel van jongens als Silas Lageman, Derck de Vilder en Bram van Battum, om er maar eens een aantal te noemen. Jonge gasten die echt kwaliteit hebben, mooi vind ik dat. Die moeten straks de rollen van die dertigers overnemen en daarvoor worden klaargestoomd. Dat is een proces, het is niet zo dat ik met een bezem door de spelersgroep ga. We moeten in die geleidelijke transitie het maximale uit de spelersgroep halen.’’
Ben je niet bang dat de verwachtingen te hooggespannen zullen zijn?
,,Geen moment. Zonder al te bescheiden te zijn: er is geen Nederlandse coach die zo succesvol is geweest als ik. Dat heeft als consequentie dat er veel van je wordt verwacht. Dat heb ik zelf ook en dat geldt eveneens voor het team. Je mag nooit weglopen voor kwaliteiten en verwachtingen.’’
Wat denk je aan te treffen in de hoofdklasse?
,,De laatste keer dat ik in de hoofdklasse werkte was negen jaar geleden, toen ik coach was van Laren. Er is sindsdien veel veranderd. Waar ik vooral benieuwd naar ben, is het niveau. Op een heleboel vlakken behoort de hoofdklasse tot de sterkste clubcompetities ter wereld, maar een aantal zaken staat ook best ver van de internationale standaard af. Ook bij Kampong, ja. Dat heeft te maken met een andere invulling die gegeven wordt aan iets als het aantal speelminuten dat iemand per wedstrijd in het veld staat. Bij het Nederlands elftal ligt dat gemiddeld ergens tussen de 38 en 42 minuten. In de hoofdklasse speelt een international wekelijks bijna een volledige wedstrijd voor zijn club. Dat is best een groot verschil en heeft direct effect op de intensiteit van een wedstrijd. Je kunt nooit twintig minuten langer spelen met dezelfde dynamiek. Onmogelijk.’’
In dagblad Trouw werd je de Dick Advocaat van het hockey genoemd.
,,Hij behoort in ieder geval tot een groep coaches die ik met meer dan gemiddelde belangstelling volg. Louis van Gaal, Alex Ferguson en Pep Guardiola zijn ook van die mensen uit het voetbal. In het basketbal heb ik altijd gekeken naar Ton Boot en de Amerikaan Phil Jackson. Overal komt hun verhaal op hetzelfde neer: het draait te allen tijde om het team. Hoe kun je dat smeden? Hoe krijg je voor elkaar dat spelers die in het dagelijks leven elkaars bloed wel kunnen drinken op het veld toch samenwerken? Dat proces is fascinerend. Volgens mij is Dick Advocaat iemand die deze kunst uitstekend verstaat. In dat opzicht is de vergelijking een compliment. We hebben dezelfde gedrevenheid. En als ik het net zo lang volhoud als hij, heb ik gelukkig nog een aantal jaren voor de boeg.’’