Dennis Warmerdam zit in misschien wel de mooiste periode van zijn loopbaan, waarin hij momenteel de ene na de andere primeur beleeft. De uitverkiezing voor Oranje, zijn overstap van Pinoke naar Bloemendaal, vervolgens het WK in India, en nu dan nog de EHL. ,,Er is veel veranderd, en ik heb daar echt aan moeten wennen, maar nu heb ik de modus gevonden, denk ik.’’
Over de overstap
,,Dat was zeker geen makkelijke keuze. Sterker nog, ik vond het een van de moeilijkste dingen die ik tot nu toe heb gedaan. Ik heb twaalf jaar in het eerste van Pinoke gespeeld, heb veel met de club meegemaakt. Van strijden om in de hoofdklasse te blijven tot de droom play-offs te spelen. Dat is afgelopen jaar dan voor het eerst op een bijzondere manier gelukt, waarbij we zelfs tweede zijn geworden. Dat was voor de club en voor mij echt mooi.
Maar uiteindelijk heb ik mezelf ook afgevraagd wat ik nog wil. In het begin was alles gericht op terugkomen na mijn ziekte. Dat lukte. Ik speelde lekker bij Pinoke. Maar ik heb mezelf wel de vraag gesteld of ik er nog een keer echt alles uit wilde halen. Na alles wat ik heb gedaan om weer op niveau te kunnen presteren, wilde ik ook in een omgeving terechtkomen waarin ik denk dat ik echt het maximale van mezelf ga vragen en op die manier ook maximaal kan presteren.
Op dat moment kwam Bloemendaal, en dat is voor mij de enige club waarvoor ik Pinoke zou verlaten. In de jaren daarvoor zijn er wel eens gesprekken geweest met andere clubs, maar Bloemendaal was de enige waarvoor ik die keuze zou maken. Het is eenzelfde soort club als Pinoke. Een familieclub waarbij veel mensen betrokken zijn rondom het team, een club met een warm gevoel. Dat heeft Pinoke ook. Het was voor mij wel duidelijk dat áls ik die stap nog eens wilde maken, ik dat nu moest doen. Ik ben niet iemand die een jaar ergens komt hockeyen en dan weer vertrekt. Dan wil ik ook dezelfde rol en hetzelfde leiderschap kunnen tonen bij Bloemendaal.
Daarom heb ik ook voor een langere periode getekend. Ik ben naar deze club gekomen om iets te willen bijdragen, om de club leren kennen zoals ik gewend ben. Dat gebeurt nu ook.
Het was moeilijk die keuze te maken en het nieuws te brengen bij Pinoke, gezien de loyaliteit die je voelt voor de club en de warmte die je voelt bij Pinoke. Dat verdwijnt niet. Maar als je dat dan eenmaal gedaan hebt, moet je de pleister snel van de wond trekken. Ik ben blij dat ik dat toen in de winter heb gedaan, want daarna hebben we nog een heel mooi half seizoen gehad bij Pinoke, waarin we ons voor het eerst in de clubhistorie plaatsten voor de play-offs. Dan speel je de halve finale en zelfs de finale en dan eindig je samen op een mooie manier. Voor mij was dat echt een mooi afscheid van Pinoke.
En dan is het tijd voor een nieuwe stap, een nieuwe kleedkamer. Dat had ik voor het eerst pas ervaren bij Oranje. Dat was voor mij eigenlijk het eerste team sinds Pinoke dat een ander team was dan mijn eigen team, en dat brengt je wel iets. Nieuwe inzichten, als mens en als speler. Ik denk dat dat goed was voor me.’’
Over Bloemendaal
,,Daar ben ik echt meteen met open armen ontvangen. Maar het was best interessant natuurlijk. Bloemendaal is succesvol geweest de afgelopen jaren, en je bent benieuwd hoe het daar werkt, wat voor mensen erachter zitten, en de spelers en de trainingen zijn. De meeste jongens kende ik al vanuit Oranje, daar heb ik gewoon een goede band mee. Het voelde wel fijn in dat team te komen, maar toch moet je elkaar leren kennen. Het is een nieuwe omgeving, een nieuwe rol. Dan kost het even tijd om daar echt je plekje te vinden en je rol te bepalen, zeker in een team waar zoveel kwaliteit in zit. Nu na de winter merk ik echt dat alles zijn plek heeft gevonden.
Ik denk wel dat ik inmiddels een betere hockeyer ben geworden. Bij Bloemendaal verwachten ze ook een ander soort spel van je, wat meer In de kleinere ruimtes. En andere teams zijn ook echt gebrand om altijd van Bloemendaal te winnen, waardoor ook elke week het maximale van je wordt gevraagd. Daarnaast speel je zelf met kwalitatief goede jongens van internationaal topniveau. Dan wordt er op de trainingen ook een bepaald niveau van je verwacht. Samen met hen spelen en trainen maakt je uiteindelijk wel beter.’’
Over Oranje
,,Het internationale niveau is echt nog wel een tikkie sneller. Daar wordt nóg meer van je gevraagd. Dat gaat echt continu heel snel heen en weer en dan moet je echt na vijf minuten wisselen omdat je niet meer kan. Dat vraagt een nog hogere handelingssnelheid en voor mijzelf bijvoorbeeld ook andere scoringstechnieken, waar binnen Oranje ook erg op wordt gehamerd. Je hebt gewoon minder tijd. Je kunt niet drie kruispassen doen en dan een backhand slaan. Nee, je moet direct uit de loop slaan. Dat soort dingen wordt ook erg getraind door Jeroen Delmee en Eric Verboom. Die zitten daar bovenop en daar word je automatisch beter van.
De combinatie van Bloemendaal en Oranje is goed voor me. Ik was altijd al fit, maar ik ben echt sterker geworden waardoor ik meer uit een wedstrijd kan halen. Dat komt echt door de combi van club en Oranje. Daar wordt fysiek gewoon veel gevraagd van je met onder andere de sportschool. Die transformatie heb ik wel echt gezien.’’
Over het WK
,,Het moment dat ik zag dat ik mee mocht naar India was mooi, maar ik zag ook direct dat ik reserve was, dus de gemengde gevoelens komen eigenlijk meteen. Je hoopt natuurlijk bij de eerste achttien te zitten. Voor mijn gevoel was dat best spannend en dan baal je gewoon als je daar niet bij zit.
Maar ik mocht mee. Mocht een maand naar Argentinië en vervolgens naar India voor dat WK. In de voorbereiding in Argentinië heb ik die wedstrijden In de Pro League allemaal gespeeld. Daar was ik ook wel in vorm, vond ik. Maar dan komt natuurlijk het WK en dat is dan dubbel. Je wilt spelen. Maar dat betekent ook dat iemand anders moet uitvallen en dat wil je ook niet.
Wat ik voornamelijk tegen mezelf heb gezegd is dat ik deze rol zo mooi kon maken als ik zelf wilde. Je kunt echt continu balen dat je niet speelt, en natuurlijk is dat gevoel ook wel aanwezig. Dat kun je niet uitzetten. Je staat in een stadion met 20.000 man en dan wil je spelen. De wedstrijddagen zijn het zwaarst, want voor de rest ben je gewoon continu bij de groep. Bij de trainingen, bij de meetings, je gaat mee in de voorbereiding. Maar het moment dat zij het veld opgaan voor de wedstrijd, moet jij naar een andere plek. Daar voel je dus het verschil. De wedstrijdspanning heb je niet, je staat niet op het veld.
Maar voor de rest voel je je wel onderdeel van het team. Dat is ook wat ik tegen mezelf heb gezegd: het is een bepaalde rol die echt niet makkelijk is en mentaal zwaar, maar je kunt nog steeds echt het team ondersteunen. Proberen het team energie te geven, af en toe even een arm om de jongens heen te slaan. Ik denk dat dat ook wel iets is dat bij mij past. Ik heb me ook wel echt onderdeel van het team gevoeld en ik hoop dat de jongens het ook zo hebben ervaren dat ik heb kunnen bijdragen aan het team. Op die manier haal je er zelf ook nog wat uit.
Het is natuurlijk wel zo dat je continu scherp moet blijven. Er hoeft maar een iemand uit te vallen en je staat erin. En met hockey speel je dan ook meteen vol mee in het wisselschema. Dat scherp blijven is wel moeilijk. Omdat je niet speelt, maar je er wel constant bewust van moet zijn dat dat wel kan. Je houdt jezelf aan de ene kant scherp en aan de andere kant accepteer je je rol en in die hoedanigheid probeer je iets bij te dragen. Ik denk dat dat is gelukt. Het was wel een mooie ervaring, maar ik zal niet zeggen dat het makkelijk was.
Dit doet natuurlijk wel iets met je. Op het moment dat je in het stadion je teamgenoten het veld op ziet gaan, denk je ‘oke wat gaan we eraan doen om te zorgen dat ik volgende keer zelf op het veld sta?’ Kijk, aan de ene kant is dit natuurlijk heel mooi. Je gaat mee naar het WK en krijgt daar ook veel voor terug. En als je me vijf jaar geleden had gezegd dat ik met Oranje als reserve naar het WK zou mogen, had ik meteen getekend. Dat is gewoon bijzonder. Zeker als je kijkt naar het hele verhaal, naar mijn ziekte, naar mijn comeback. Dus het is ook een beetje uit welk perspectief je kijkt. Maar uiteindelijk heb je net niet wat je echt wil. Dat is op het veld staan. Dat was soms ook best confronterend.’’
Over het doel
,,Het doel is nu natuurlijk te zorgen dat je aan de goede kant van die achttien komt. Dat is wat je als sporter wilt. Maar dat moet wel vanuit een bepaalde ontspanning. Ik merk dat als ik teveel ga moeten van mezelf, er spanning en druk op komt en dat niet altijd ten goede komt aan mijn spel.
Voor nu wil ik eerst gewoon goed zijn bij mijn club. Eerst in de EHL, dan in de play offs. En vanuit die ontspannenheid bij mijn club hoop ik dan door te bouwen naar het EK. Maar het moet wel met een glimlach. Die modus heb ik nu gevonden en daar ben ik blij mee. Dat zie je ook terug in mijn spel. In die modus weet ik nu hoe het werkt bij Bloemendaal, weet ik hoe het werkt bij Oranje.
Er was veel nieuw voor me en dat heeft er misschien voor gezorgd dat ik een beetje In de ‘denkstand’ stond. Nu weet ik hoe het werkt, weet ik hoe ik het wil gaan aanvliegen, en weet wat mijn plan is. Vanuit die ontspanning ga ik gewoon lekker hard werken. En dan hoop ik natuurlijk dat het allemaal goed valt.’’
Over de EHL
,,De EHL spelen. Dat heb ik nooit eerder gedaan, maar het is wel iets wat ik altijd graag heb willen spelen. Ik heb er veel zin in. Ook mooi dat het In het Wagener Stadion is en het complex van Pinoke erbij waar ik jaren heb gespeeld. Natuurlijk zijn we met Bloemendaal kanshebber. Maar het is ook wel gewoon knock-out, dus je moet het per wedstrijd bekijken. Maar ik merk aan alles dat die EHL bijzonder is, iets speciaals. Je merkt dat iedereen zich aan het klaarmaken is en de spanning die je voelt, dat is schitterend. Dit zijn de mooiste momenten als hockeyer. Ik kijk er naar uit.’’