Het is misschien wel het grootste zorgenkindje van de KNHB: de houdbaarheid van het huidige Hoofdklasse model. Inmiddels is de bond aan het puzzelen op een licentiesysteem voor Hoofdklasse clubs, iets wat bijvoorbeeld onze Zuiderburen al langer hanteren.
Elke weldenkende sportliefhebber weet natuurlijk al lang: er is in het huidige hockeymodel geen enkele logica te vinden achter de clubs die hun eerste elftalspelers rijkelijk betalen. Het verdienmodel is er immers niet. In de hoofdklasse worden de meeste teams overeind gehouden door stichtingen die veelal gefund worden door suikerooms. En dat model brokkelt af.
Wassen neus
De discussie over gelijkheid in vergoeding voor zowel dames als heren, is daarom een beetje een wassen neus. Want in het huidige model is het überhaupt de vraag hoe lang we spelers nog kunnen en vooral willen betalen, of het nou vrouwen of mannen zijn. Het salaris van de spelers dekt daarnaast bij de internationals vooral hun uren die ze vrij moeten maken voor het drukke programma van het Nederlands team. Deze internationals trainen vaak maximaal één dubbeltraining per week bij hun club en spelen hun potje – maar zijn wel de duurste spelers op de loonlijst. Hoe lang blijven clubs dit tolereren?
Zorgen van meer kanten
Ook in het buitenland staat de Hoofdklasse zeker bij de mannen niet meer zo hoog in het vaandel. Hierover lees je meer in het interview met Bernardo elders in dit magazine. Spelers kiezen nu eerder voor Duitsland vanwege de gunstige agenda in combinatie met de interlandcarrière, of voor België in verband met de vergoedingen en faciliteiten. Elders in het magazine kijkt ook Henk Peters met een kritische blik naar de Hoofdklasse. Bij de mannen is onze Hoofdklasse al langere tijd geen bakermat meer voor internationaal succes met onze nationale trots, en dat baart hem zorgen.
Kortom: de huidige hockey Hoofdklasse spartelt al jaren van hoek naar hoek over het tafellaken, maar is misschien amper te groot voor het servet.
Wat als?
Dus, als we nou eens ‘outside the circle’ denken…
– We dopen de Hoofdklasse om tot ‘Dutch Hockey League’, of – voor de mensen die de Nederlandse taal koesteren ‘Nederlandse Hockey Liga’.
– We trekken deze DHL helemaal los van de clubs.
– We verdelen ons hockeyland over bijvoorbeeld 16 gelijkwaardige regio’s en elke regio heeft een eigen regioteam (dames en heren).
– Deze regioteams (denk aan regio Amsterdam, regio Zuid-Kennemerland, regio Eindhoven, regio Den Haag etc.) bestaan voor 70% uit de beste spelers uit die regio (opgeleid door de lokale clubs) en voor 30% spelers van ‘buitenaf’.
– In twee leagues (1e DHL en 2e DHL) van 8 wordt een competitiemodel opgezet voor zowel de heren als dames, dat perfect aansluit op de internationale agenda.
– De wedstrijden worden op zaterdag namiddag gespeeld en waar nodig op vrijdagavond.
– Bij toerbeurt worden de thuiswedstrijden gespeeld op een club (met de juiste faciliteiten) uit de betreffende regio. Uiteraard wordt hier een feest van gemaakt en betalen bezoekers entree.
– Omdat er van meerdere clubs spelers in dit regioteam spelen, is de binding met de hele regio aanwezig.
– Deze competitie en de spelers worden betaald door: de clubs uit de regio (alle leden betalen per jaar bijvoorbeeld 5-10 euro extra contributie), de gemeentes (de competitie voorziet immers in vermaak en aandacht voor de sport), NOC*NSF, de KNHB en natuurlijk vooral de grotere, soms regionale bedrijven die op deze manier (net als in het voetbal) zich kunnen profileren.
– Merchandise wordt opeens ook mogelijk. Wie wil er niet het shirt van de eigen regio met de naam van je held… het staat immers ‘boven’ de clubs.
– Daarnaast is de hoofdsponsor en naamgever voor deze DHL al bekend (hockeyers kunnen hun pakketjes straks toch al ophalen op hun club toch? Scheelt een hoop verkeer door de wijken…)
– Uiteraard zorgen we ervoor dat deze competitie niet alleen in Nederland voldoende media-aandacht krijgt, maar wordt de competitie ook rechtstreeks gestreamd in landen als Pakistan en India (als we de wedstrijden spelen in de namiddag, is het daar avond) wat een boost zal geven aan de ‘waarde’ van de competitie. Zeker als er bij de buiten-regionale spelers enkele buitenlandse helden meedoen.
– De clubs zelf kunnen weer gewoon deelnemen aan een amateurcompetitie, met voor die echt grote talenten het vooruitzicht dat ze prof kunnen worden in de DHL.
– Optioneel kun je nadenken over een vergoedingsmodel voor clubs die spelers opleiden tot prof.
– Optioneel kun je het huidige traject voor de nationale jeugdselectie en de regionale voorselecties koppelen aan dit model.