Hockeyclub Victoria, op een gewone donderdag. Een mudvol parkeerterrein, volop drukte in het clubhuis en actie op elk veld van de Rotterdamse club. Overal gebeurt wel wat, maar het beeld wordt bepaald door één kleurtje. Grijs. Dit is deze dag het domein van NHC De Zestigplussers, de club voor hockeyende grijsaards die op hún manier nog lol willen beleven aan het spelletje. En met elkáár.
Toegegeven, het is even wennen als je zo’n dag bezoekt van de Zestigplussers. Als verslaggever die zelf al enigszins op weg is naar zijn pensioen waan je je ineens weer een jonge vent. Maar de schijn van de grijze haren bedriegt. Want deze mannen zijn nog zo jong als ze zich voelen, en vertikken het om thuis achter de geraniums te zitten. Hockeyers voor het leven, soms letterlijk tot de dood.
In het riante clubhuis van Victoria kijken Huib Preij en Bert Feijtes uit over vijf velden vol spelers van ’hun’ Zestigplussers. Preij en Feijtes hebben beiden hun sporen in de hockeywereld al meer dan verdiend. De eerste was bijna zestig jaar lid van Victoria, de tweede komt al een bijna even lange periode uit bij Voordaan. Samen zetten ze zich met hart en ziel in voor de Zestigplussers.
,,Elke veertien dagen doen we dit’’, vertelt Feijtes (71). ,,Op allerlei grote velden in Nederland, altijd met wel honderdtachtig tot tweehonderd spelers. Ja, dat zijn heel wat teams. Allemaal hockeyers van vroeger, die nu spelen als zestigplussers. Sommigen spelen nog in de gewone competitie, anderen niet meer. Maar hier ontmoeten we elkaar twee keer per maand.’’
Dat zijn de zogenaamde onderlinge wedstrijden, afgekort de OLW’s, legt Reinier van Kuyk uit. Ook hij is één van die drijvende krachten achter de Zestigplussers. Die OLW’s zijn het grote bindmiddel, gaat Van Kuyk (73) verder. ,,Je kunt bij ons spelen vanaf zestig jaar in de categorie 60-plus of 68-plus. Iedereen krijgt daarvoor een uitnodiging per mail, waarna je kunt aangeven of je wilt meedoen of niet. De avond tevoren krijg je vervolgens te horen in welk team je speelt en met wie, en in welke kleur je speelt. Dat kan rood of wit zijn. Allemaal keurige kleding, want je kunt natuurlijk niet zomaar even een polootje aantrekken.’’
Op alle kleding prijkt het logo van de Zestigplussers, maar in vrijwel alle gevallen ook de naam van de speler. Altijd handig, vindt Van Kuyk. ,,Want als je een beetje verstrooide ouwe lul bent, kan ik wel meteen op je shirt je naam zien, hahaha.’’

Smoelenboek
De meeste spelers van de Zestigplussers kennen elkaar inmiddels wel. Daar zorgt het roulatiesysteem in de opstellingen wel voor. Elke keer speel je weer met andere mensen, en uiteindelijk zijn ze dan allemaal wel bekend. ,,En als ik het een keertje niet weet hebben we altijd nog het smoelenboek. Daar staat elk lid met een fotootje in. Dan kijk ik even en denk ‘o, dat is die’. In dat boekje staan verder activiteiten, foto’s, de interlands. Eigenlijk alles.’’
Bij het aanmelden als lid kan een speler aangeven op welke positie hij graag wil spelen. Van Kuyk: ,,Daar wordt dan rekening mee gehouden. Ik heb bijvoorbeeld een voorkeur voor de positie van spits, en dan sta ik eigenlijk altijd opgesteld als spits. Vervolgens speel je dan op een dag drie wedstrijdjes van 35 minuten, met daarna het sociale gebeuren. Bitterbal, biertje, kletsen. Da’s minstens zo belangrijk.’’
De club bestaat al ruim dertig jaar en bedient zich van de moderne communicatiemiddelen om de spelers op de hoogte te houden en bij elkaar te krijgen. Dat was, vertelt Huib Preij (75) in de beginjaren wel anders. ,,Alles ging toen nog per brief. Ons clubblad was een gestencild blaadje dat werd rondgestuurd. Jan ten Hoopen uit Wageningen heeft de club ooit opgericht met een aantal enthousiastelingen, en vooral door praten is het langzaam gegroeid. Op een gegeven moment kwam Charles Marres erbij, een voormalig Laren-man en oud-international. Hij wilde het niveau wat opkrikken en zocht in zijn kring naar nieuwe leden. Zo zijn we uiteindelijk over het hele land verspreid.’’
Wereldkampioen
En zelfs over de grenzen, want de Zestigplussers spelen ook internationaal. ,,Europese kampioenschappen, wereldkampioenschappen. We zijn al twee keer wereldkampioen geworden’’, vertelt Preij. ,,Dan speel je toch tegen sterke Australiërs, Engelsen, Duitsers en Nieuw-Zeelanders. Dat is echt heel leuk.’’
‘Als je niet dood wilt
gaan, moet je lid worden
van de Zestigplussers’
Wie daarvoor in aanmerking wil komen, moet wel een stapje extra zetten, stelt Van Kuyk. Letterlijk zelfs. ,,We hebben selecties van 60-plus, 65-plus, 70-plus, 75-plus en zelfs 80-plus. Maar dan wordt er ook wel getraind en moet je zeker twee keer per week aan de slag. Betekent dat je inderdaad kunt meedoen aan EK’s, WK’s en andere toernooien, maar ook aan de Olympische Spelen. Ja, die zijn er ook. Krijg je een tenue van de bond, maar de rest moet je wel zelf betalen. Daarom koppelen spelers zo’n toernooi aan vaak aan een reisje.’’
Maar die activiteiten liggen alweer een tijdje achter ze, want ook de Zestigplussers zuchtten onder het juk van corona en de lockdowns. ,,Een moeilijke tijd’’, verzucht Van Kuyk.,,We hebben daarin echt geprobeerd contact te houden met de mensen. De vingers aan de pols gehouden; hoe gaat het met ze, hoe voelen ze zich, zijn ze ziek of juist weer beter. Dat was echt ook nodig, want sommige mensen hadden het echt moeilijk. We hebben ze met filmpjes op de hoogte gehouden van wat er gebeurde. Wat wij deden, wat anderen deden. Alles om maar contact te houden. Dat viel allemaal niet mee. In die tijd hebben er een heleboel toch gedacht dat ze te oud werden. Die stopten. Ja, daar hebben we even een dip van gehad, maar inmiddels zijn we weer fanatiek bezig om er weer nieuwe mensen bij te krijgen.’’
Rikketik
Van Kuyk waarschuwt nieuwe leden nog weleens. Die worden lid, en willen zich meteen laten gelden, maar dat is niet altijd verstandig. ,,Als je meteen te fanatiek aan de slag gaat,. Kan dat problemen opleveren met je rikketik’’, zegt hij, terwijl hij met zijn hand op zijn borst klopt. Hij kent de voorbeelden uit de praktijk. ,,Iemand die zich aanmeldde omdat zijn vrouw vond dat hij een buikje kreeg. Had járen niets gedaan. We vertelden hem nog op te passen en eerst wat te trainen. Maar hij kwam, ging meedoen en kreeg al binnen een minuut een hartaanval.’’
Van Kuyk grinnikt. ,,Dat gebeurt af en toe, maar we hebben altijd EHBO rondlopen en beschikken over diverse AED’s. In veel elftallen zitten ook oud-huisartsen of mensen met een opleiding met de AED. Ik zeg weleens: als je niet dood wilt gaan, moet je lid worden van de Zestigplussers.’’ Het is de humor van mensen die weten dat ze in de herfst van hun leven zijn aanbeland. ,,Die man is ook gereanimeerd en loopt er nu gewoon weer bij.’’

Duizendpoot
De drie zijn al lang betrokken bij de Zestigplussers. Preij was zelfs nog zes jaar voorzitter. Hij is een beetje de duizendpoot van de club, vertelt zijn collega Feijtes. ,,Huib heeft zo’n beetje alles gedaan wat er te doen is. Nu zorgt hij nog voor de website, deelt de teams in en werkt mee aan de social media. Van alle markten thuis en hij verzet heel veel werk.’’
Anders dan bij veel andere clubs is het vinden van vrijwilligers niet het probleem. ,,Dat is bij ons zelfs makkelijk’’, legt Preij uit. ,,De meeste leden zijn gepensioneerd en hebben dus allemaal veel tijd. Vanochtend heb ik nog even op tafel gestaan om een oproep te doen voor twee functies. Die worden dan ter plekke ingevuld.’’
Samen maken ze ook deel uit van de communicatiecommissie. En daarbij worden de modernste middelen niet geschuwd. Na een oproepje onder de leden wie er kijk had op social media, bleef het angstvallig stil. Daarom doken Preij en Feijtes daar zelf maar in. ,,We hebben cursussen gevolgd, weten nu precies hoe Facebook, Instagram en LinkedIn werken, maken korte filmpjes en vlogs. Daarmee geven we ruchtbaarheid aan het bestaan van de Zestigplussers.’’
Gelijkgestemden
Al met al wordt het beeld geschetst van een unieke vereniging. Die conclusie onderschrijven Preij en Feijtes van harte, ,,Hier tref je allemaal leeftijdsgenoten, gelijkgestemden, liefhebbers. Dat maakt het leuk’’, vindt Feijtes. ,,We hebben wel wat verschil tussen de 60-plus en de 68-plus. Als je wat ouder bent en even niet volle bak wilt, kun je het ook wat rustiger aan doen bij de 68-plus.’’ Preij grijpt daar echter meteen even in. ,,Hier moet ik even corrigeren’’, zegt hij met een lach. ,,Want ook bij die 68-plus moet je volle bak. Als je oud bent, kan je niet meer zo snel, maar geef je toch alles wat je hebt. En ook bijzonder aan onze club is dat we niets hebben. Geen clubhuis, geen velden. Alleen leden. En elke twee weken reizen we naar een andere club in Nederland.’’
Leden van de Zestigplussers zijn ook aangesloten bij de KNHB. Ze staan geregistreerd als speciaal lid, vertelt Van Kuyk. ,,Daarvoor staan we een bijdrage af aan de bond, maar de leden betalen bij ons niet meer dan 85 euro per jaar en eenmalig vijftien euro entreegeld, verder niks. Ja, ze worden geacht op een wedstrijddag vijf euro mee te nemen. Dat gaat in de pot voor de drank. De aanvoerder regelt dat weer. Plus de bitterballen natuurlijk. En dan organiseren we om het hockey heen ook nog andere dingen zoals zeilen, golf en tennis.’’ De KNHB is enthousiast over die bijzondere club. ,,Een leven lang hockey hè, daar gaat het tenslotte om. En de bond wil graag dat mensen blijven spelen.’’
Vriendengroep
Duidelijk is wel dat de Zestigplussers in een behoefte voorziet. Dat blijkt wel uit de belangstelling. ,,Zeer zeker’’, stelt Reinier van Kuyk. ,,Behalve het potje hockey gaat het ook om het sociale contact. Wij zijn een vriendengroep van vijfhonderd tot zeshonderd man. We kennen elkaar, helpen elkaar. Laatst ook nog. Was er eentje die een actie opzette voor Oekraïne omdat zijn vrouw met een autootje naar Polen wilde om te helpen. Dan dragen we allemaal ons steentje bij. Heel sociaal.’’
Iedereen doet ook z’n best om die club te laten groeien. Feijtes: ,,Doordat we veel gerichter bezig zijn, komen er nu mensen. Maar we moeten het ook hebben van de mond tot mondreclame.’’ Deze dag zijn er weer wat gastspelers van de partij, vertelt Preij. ,,Die worden door iemand meegenomen om eens te kijken. Ze spelen ook mee en mogen ervaren hoe dat is.’’ Feijtes: ,,We proberen ook de clubs te interesseren om onder hun leders de 60-plussers erop te wijzen dat wij er zijn. Dat bijt totaal niet met het clublidmaatschap, omdat wij altijd doordeweek spelen. Ik ben zelf ook nog steeds lid van Voordaan, maar speel ook met de Zestigplussers. Dat kan prima.’’