Logo Hockey Connect geel oranje

Dromen van een kriek op de taart

PA12 Thomas Briels

Ça va? Op dezelfde Franstalige wijze waarop hij thuis in Antwerpen zijn vrienden begroet, heten zijn Nederlandse teamgenoten van Oranje-Rood hem deze zonnige nazomermiddag welkom op de training. Hij mag vanwege de coronapandemie dan vier maanden niet hebben kunnen hockeyen en nog altijd balanceren tussen en hoop en vrees waar het gaat over het doorgaan van de Olympische Spelen in Tokio, nu Thomas Briels eindelijk weer met een stick in de hand over het kunstgras mag draven richting vijandelijk doel gaat het eindelijk weer als vanouds met hem. Ça va! 

Niet dat Briels in zijn tien jaren in Eindhovense dienst zijn gewoontes uit België bij zijn ploegmaten heeft opgedrongen. In het Vlaams klappen is iets dat vrijwel uitsluitend gebeurt wanneer hij bij zijn familie in Wilrijk is of tijdens de zeldzame keren dat hij op en rond de Antwerpse Grote Markt met zijn maten op staminee gaat. Geen idee, zo klinkt het, hoe dat ça va er bij Oranje-Rood desondanks toch is ingeslopen. Misschien toont het wel aan hoezeer Briels en de club met elkaar zijn verweven sinds hij in 2008 voor de eerste maal het clubhuis van (toen nog) Oranje-Zwart aan de Aalsterweg betrad. ,,Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit bij een andere vereniging zou kunnen spelen. Dit is mijn thuis.’’

Toch denkt Thomas Briels (33) er niet over zich omwille van het hockey in Nederland te settelen. Tijdens zijn studie podotherapie woonde hij drie jaar lang samen met Sander Baart, zijn landgenoot die zich heeft laten naturaliseren tot Nederlander en al jaren een vaste waarde is voor Oranje, in Eindhoven. Een leuke tijd hoor, daar niet van. ,,Maar niets zo fijn als Antwerpen. De sfeer is er altijd goed, het is een stad die niet te groot en niet te klein is en gelukkig niet wordt overspoeld door toeristen. Nergens past de oude architectuur zo goed bij nieuwbouw als het Havenhuis en het Museum Aan de Stroom. Ik voel me er gelukkig en heb het er graag voor over om voor iedere training tachtig kilometer heen en tachtig kilometer terug te rijden.’’

XXL Nutrition

Dragons

Anders dan veel leeftijdgenoten groeit Briels in zijn jeugd niet op met voetbal of wielrennen, sporten die als vanouds diep in het Belgische DNA zitten. Zijn grootmoeder speelde kort na de oprichting, op 26 oktober 1946 in een café te Berchem, al voor KHC Dragons. Een naam die overigens op zijn Frans dient te worden uitgesproken, aangezien dat in het verleden uit elitair oogpunt de voertaal was in het Vlaamse hockey. Vader Piet Breels schopte het tot zaalinternational, oom Michel Lootens is nog altijd een grote naam uit de geschiedenis van het Belgisch elftal dat (om de taalkundige verwarring te completeren) naar de Engelstalige bijnaam Red Lions luistert. ,,Er zijn foto’s van mij als baby op Dragons. Ik denk dat ik drie jaar was toen ik voor het eerst daadwerkelijk met een stick op het veld stond. En ik ben er nooit meer vanaf geweest.’’

Een sport voor de welgestelde bovenlaag van de Belgische samenleving is hockey allang niet meer. De gestage opmars naar de wereldtop heeft het enthousiasme onder de bevolking dusdanig doen aanwakkeren dat er inmiddels een serieus luxeprobleem is ontstaan. ,,Het grote pijnpunt is de infrastructuur. Veel Belgische clubs hebben de beschikking over niet meer dan twee velden die zijn gefinancierd uit private gelden. Omdat er niet genoeg plaats is om te kunnen spelen, hebben veel verenigingen noodgedwongen een ledenstop ingesteld.’’ Spijtig

Het Wilrijkse Plein, waar in 1920 de Olympische Spelen van Antwerpen plaatsvonden en dat 99 jaar later het decor was van de Europese kampioenschappen, is het enige hockeycomplex dat door de Vlaamse overheid wordt bekostigd. ,,En dat is spijtig. Het is werkelijk niet normaal zoals het hockey in België de laatste tien jaar is gegroeid. Toen ik laatst door Antwerpen liep, zag ik meisjes in hockeykleding op de fiets rijden, met een stick op de bagagedrager. Ik wist niet wat ik zag, het leek wel of ik in Nederland was.’’ 

Briels is een factor van betekenis in de popularisering van het hockey in zijn vaderland. De spits staat onder contract bij de internationale sportketen Decathlon, waarvoor hij het eigen stickmerk Korok aanprijst. Het is, als hij zo vrij mag zijn even reclame te maken, voor veel Belgen die kennis willen maken met de sport een eerste kleine stap richting het hockeyveld. ,,Voor een bedrag van 170 euro koop je een stick die voor 95 procent uit carbon bestaat. Voor dezelfde kwaliteit ben je bij elk ander merk al gauw 300 euro of meer kwijt. Kinderen kunnen zelfs al voor zestig euro een deftige stick kopen. Op deze manier wordt hockey toegankelijk voor iedereen. Ik vind het oprecht tof dat deze sport mainstream aan het worden is.’’

Sprookje

Het verhaal van het Belgische hockey heeft, Briels kan het met de beste wil niet ontkennen, veel weg van een sprookje. In 2008 maakte de behendige spits van slechts 1.73 meter lengte voor de eerste maal zijn opwachting op de Olympische Spelen. De negende plaats die op Chinese bodem werd veroverd, bleek de opmaat voor veel moois. Londen 2012 werd het toernooi waar het olympische podium voor de eerste maal in zicht kwam. De vijfde plaats smaakte naar meer. Veel meer, zelfs. Er werd een ongekende professionele inhaalslag gemaakt die vier jaar later in Rio de Janeiro resulteerde in olympisch zilver.

Eeuwig zonde, noemt Briels dat nog altijd. België betaalde in Brazilië de hoogste prijs voor de volksaard, meent hij stellig. ,,De Belg is van nature iets bescheidener dan de Nederlander, dat is altijd zo geweest. Die zijn veel zelfverzekerder en treden vaker op de voorgrond, al zal dat in sommige gevallen zeker en vast ook een nadeel zijn. Wij hadden, tot de Spelen van Rio, nog nooit een toernooi gewonnen, waardoor het ons ontbrak aan zelfvertrouwen. Zoiets kan verlammend werken.’’ 

De Belgen verloren de strijd om het goud echter niet op die vermaledijde achttiende augustus van het jaar 2016 in de finale door tegen Argentinië met 4-2 aan het kortste eind te trekken, is zijn stellige overtuiging. Nee, dat gebeurde twee dagen eerder, toen in de halve eindstrijd ten langen leste met 3-1 werd afgerekend met aartsrivaal Nederland.

,,We hadden vier jaar lang keihard getraind met maar één doel voor ogen: het behalen van een olympische medaille. Nadat we voor de allereerste keer op een groot internationaal titeltoernooi van Oranje wonnen, ons plaatsten voor de finale en dat lang vooraf gestelde doel eindelijk behaalden was de ontlading enorm. Té groot in ieder geval om de focus te behouden voor de olympische finale. We hadden na jarenlang alles opzij te hebben gezet eindelijk iets bereikt dat onmogelijk leek. Het beste was er in één klap af.’’

Wijze les

Het is een wijze les die zich twee jaar later in klinkende munt uitbetaalt. Op 15 december 2018 rond de klok van half zes ’s middags laat het scorebord van het Kalinga Hockey Stadium in het Indiase Bhubaneswar weinig aan duidelijkheid te wensen over. De halve finale van de World Cup tussen België en Engeland zit erop. Het staat er na vier maal 17,5 minuten in de vochtige hitte die zo kenmerkend is voor Azië echt, met grote cijfers. 6-0. Aanvoerder Briels en zijn manschappen zien het en nemen de historische overwinning ditmaal ter kennisgeving aan. ,,Niemand in de ploeg heeft gejuicht. We zijn in de bus gestapt en hebben ons voorbereid op de finale.’’

De rest is geschiedenis. 

Scenario

Het behalen van de wereldtitel had in Briels’ optiek niet volgens een mooier scenario kunnen verlopen. In het hockeymaffe India. Met 25.000 hartstochtelijke fans op de tribune. Tegen zevenvoudig WK-finalist Nederland. Na 0-0 in de reguliere speeltijd. Met een gemiste shoot-out van Nederlander Thijs van Dam bij de stand van 2-2. De bevrijdende 3-2 van Arthur De Sloover, die na ingrijpen van de video referee opnieuw moet worden genomen. Acht moordende seconden waarin Florent van Aubel zijn ploeg vervolgens alsnog op voorsprong zet. De kostbare misser van Oranje-routinier Jeroen Hertzberger die uiteindelijk de Belgen de wereldtitel bezorgt en duidelijk maakt dat dromen inderdaad niet altijd bedrog zijn. 

Of het zijn leven veranderde toen hij als aanvoerder van ’s werelds beste hockeyers die protserige bokaal in ontvangst mocht nemen? Het antwoord wordt voorafgegaan door dat typisch Vlaamse stopwoordje. ,,Goh.’’ Dan, na een paar tellen bedenktijd: ,,Niet als mens. Wel als topsporter.’’

,,Vergeet niet dat we tot dat wereldkampioenschap veel hadden verloren. We waren goed, zonder meer, maar werden desondanks gezien als de net-niet-generatie. Dertien jaar lang hebben we alles op alles gezet, keihard gewerkt. Het mooie is dat de Belgische hockeybond daarin mee is gegaan, ook daar is een professionele omslag gemaakt. Voor grote titeltoernooien draaien we een fulltime programma, waarin we zes op zeven dagen trainen. In Bhubaneswar bleek dat allemaal niet voor niets te zijn geweest. Met die wereldtitel viel een steen van onze schouders. Het was onbeschrijfelijk. Bizar. Onwerkelijk. Iets waar ik zelfs nooit over had durven dromen.’’

Masker

Eindelijk, zegt Briels, hebben de Belgen het masker van valse bescheidenheid laten zakken. In dat licht bezien was het veroveren van de Europese titel op het vertrouwde Wilrijkse Plein van Antwerpen, na een afgetekende 5-0 in de finale tegen Spanje, in de zomer van 2019 feitelijk weinig meer dan een laatste halte richting olympisch goud in Tokio. 

Maar net nu alle stukjes in elkaar vallen, moet een jaar worden gewacht met het voltooien van de puzzel. Het is vooral de onzekerheid over het doorgaan van de Zomerspelen die knaagt, bespeurt Briels bij zichzelf. De aanhouder die in Bhubaneswar eindelijk won moet nog twaalf maanden volhouden. En dat na een zomer waarin de tijd meer dan rijp leek om eindelijk op de top van de Olympus te kunnen oogsten. 

Beter dan nu gaan de Red Lions misschien wel nooit meer worden, zegt Briels. ,,Ik heb nog nooit van mijn leven in een ploeg gespeeld die zó goed op elkaar is ingespeeld. De kern speelt al tien jaar samen. We hebben met z’n allen veel ups en downs meegemaakt, dat heeft ons gevormd tot een volwassen team. Voor ik een bal naar een van mijn medespelers speel, weet ik al wat er gaat gebeuren. Die connecties in het veld zijn ongekend.’’ 

De vraag die resteert: wat is het in 2021 allemaal waard? ,,De Spelen waren zó dichtbij en lijken nu ineens zó ver weg. Wie had aan het begin van dit jaar ooit kunnen bedenken dat we in deze situatie terecht zouden komen? Het is als topsporter heel moeilijk om gemotiveerd te blijven zonder concreet doel voor ogen te hebben. Dit jaar was voor ons hét moment om echt geschiedenis te schrijven in het mondiale hockey. Het was niet zo dat we na die wereldtitel extra druk voelden. Zo van: als we op de Spelen ook niet winnen, lijden we gezichtsverlies. Integendeel. Dat WK heeft juist de spanning uit de ploeg weggenomen. We hadden ons al bewezen en waren er klaar voor om als eerste land ooit gelijktijdig Europees, wereld- en olympisch kampioen te worden. Het is spijtig dat die kans zich misschien wel helemaal nooit gaat voordoen.’’

Vooralsnog blijft Briels optimistisch en zegt hij op gezette tijden maar tegen zichzelf dat hij volgend jaar gewoon op de Olympische Spelen staat. Ach, klinkt het, misschien moet hij het niet erger maken dat het is. Eén jaar op een mensenleven, hoeveel is dat nou eigenlijk? ,,Dat ene seizoen uitstel gaat het verschil niet maken. Heus. Goud winnen in Tokio zou voor mij het perfecte einde van dit sprookje zijn. De kriek op de taart.’’

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *