De doelpuntenmachine van Alexander Hendrickx draaide ook dit seizoen op volle toeren, met 25 doelpunten uit 22 wedstrijden. De Belgische strafcornerspecialist kroonde zich voor het tweede achtereenvolgende seizoen tot topscorer van de hoofdklasse en heeft daarmee een belangrijk aandeel in het successeizoen van Pinoké, dat zich voor het eerst in de geschiedenis plaatste voor de play-offs. Een fraaie prestatie, vindt het goudhaantje van PInoké. ,,Maar dit is zeker niet het einddoel.’’
De strijd om de landstitel barst straks los. Wat betekent deelname aan de play-offs voor een club als Pinoké?
,,Heel veel. Dat zag je wel aan alle mensen op de club die emotioneel werden toen we het play-off-ticket hadden veiliggesteld. Ook voor ons als team is dit een hele mooie beloning, zeker na vorig seizoen toen we de play-offs op één punt misliepen. Dit voelt toch een beetje als revanche.’’
Jullie nemen het in de halve finale op tegen Amsterdam. Hoe schat jij de kansen in?
,,We hebben dit seizoen tegen alle topteams vrij goed gepresteerd, dus alles is mogelijk. Het zijn wedstrijden op het scherpst van de snede en het is de kunst om tijdens zulke wedstrijden te pieken. Met het bereiken van de play-offs hebben we ons eerste doel dit seizoen bereikt, maar dit is nog niet wat we écht willen. We hebben onszelf de kans gegeven om mee te strijden om de landstitel en die kans moeten we met beide handen proberen aan te grijpen.’’
Het lukte Pinoké nooit eerder dertien competitiewedstrijden in één seizoen te winnen en als tweede te eindigen in de competitie. Kun je uitleggen waarom het dit seizoen allemaal de goede kant op valt?
,,Het is een project van meerdere jaren. Toen ik een paar jaar geleden hiernaartoe kwam, kwamen we nog niet in de buurt van de play-offs. Door de jaren heen zijn er zowel op mentaal als fysiek vlak stappen gemaakt en door de goede jeugdopleiding zie je dat de talenten steeds meer komen bovendrijven. Een ander belangrijke reden is dat we al jaren nagenoeg met dezelfde spelers werken. Als de kern van een team samenblijft, raak je steeds beter op elkaar ingespeeld.’’
Zelf ben je ook aan een ijzersterk seizoen bezig getuige je 25 doelpunten. Dat zijn geen slechte cijfers voor een verdediger.
,,Het gaat inderdaad vlot dit seizoen, maar dat heb ik mede te danken aan mijn teamgenoten. Als zij geen strafcorners krijgen, kan ik ze ook niet binnenpushen. Natuurlijk is het een pure kwaliteit van mij om de bal in het doel te schieten, maar de aangever moet de bal goed aangeven en de stillegger moet de bal goed stilleggen. Het is echt een teameffort.’’
Voor jouw teamgenoten moet het ook wel een lekker gevoel zijn als ze een strafcorner hebben versierd, wetende dat jij ze vaak benut. Voel je dat vertrouwen?
,,Het is alom bekend dat een strafcorner een belangrijk onderdeel is in de hockeysport en daarom probeer ik ze extra te motiveren. Als een teamgenoot een strafcorner versiert en ik scoor, trakteer ik diegene op een gin-tonic. Het is een kleine motivatie voor de spitsen om een voetje van de tegenstander te zoeken als ze in moeilijkheden zitten en voor mij is het leuk om iets terug te geven. Zij blij, ik blij.’’
Van de 25 doelpunten heb je er 23 uit een strafcorner gescoord. Wat is jouw geheim?
,,Ik heb geen geheim, behalve dat ik op heel jonge leeftijd ben begonnen met het pushen van strafcorners. Ik vond het stoer om de bal de lucht in te krijgen en oefende heel vaak op het grote doel. Verder heb ik veel verschillende strafcornerspecialisten gehad die mij adviezen gaven en in combinatie met de juiste fitnessoefeningen denk ik dat ik de strafcorner goed ontwikkeld heb. Tegenwoordig zie ik veel gasten die op latere leeftijd beginnen met pushen, maar dan is het heel moeilijk om in korte tijd de juiste techniek, kracht en snelheid te ontwikkelen. Zoiets komt niet zomaar uit de lucht vallen.’’
Weet jij van tevoren al: deze gaat erin?
,,Je voelt wel als de bal lekker van je stick gaat of perfect wordt aangegeven en gestopt. Dan weet je dat kans bestaat dat ‘ie erin gaat. Het grappige is dat ik zelf nooit zie waar de bal belandt, aangezien ik altijd naar de grond kijk. Aan de reactie van mijn medespelers hoor ik of het een goal is of niet. Achteraf kijk ik vaak de samenvatting van de wedstrijd terug en dan zie ik hoe de bal erin is gegaan.’’
Je hebt dit seizoen nog geen enkel velddoelpunt gemaakt. Knaagt zoiets aan je?
,,Nee, totaal niet. Het gebeurt heel af en toe dat ik een velddoelpunt scoor en vaak zijn dat nog mooie doelpunten ook. Als ik een velddoelpunt maak, zie je iedereen kijken: wat doet die gast voorin? Om eerlijk te zijn geeft het mij meer voldoening om een velddoelpunt te maken dan strafcorner. Velddoelpunten onthoud ik altijd.’’
Ook voor je land scoor je aan de lopende band. Bij de Olympische Spelen van Tokio maakte je er veertien en werd je de topscorer van het toernooi. Wat betekende dat voor jou?
,,Zo’n prijs is altijd mooi meegenomen, maar het belangrijkste is dat je als land de teamprijs wegkaapt. Het winnen van individuele prijzen is een extra erkenning voor het werk dat we als team hebben geleverd.’’
Tot slot. Hoe was het voor jou om goud te winnen op de Olympische Spelen?
,,Na de ontgoocheling in Rio wilden we heel graag de gouden medaille mee naar huis nemen. We hadden immers al genoeg zilveren medailles verzameld, dus we waren niet meer tevreden met zilver. Gelukkig wonnen we de finale en eenmaal terug in België werden we als helden ontvangen. Het was heel mooi om het volk te zien feesten, dat waren echt voetbaltaferelen. Het heldengevoel is wel gaan liggen en daar moet je ook niet te lang in blijven hangen. Natuurlijk is het leuk dat steeds meer mensen je op straat herkennen en met je op de foto willen, maar we zijn nu alweer bezig met het volgende doel: het WK in januari.’’