Het befaamde ‘Hallenhockey’ bij onze Oosterburen is nog altijd ongekend populair. De clubcompetitie kent dit jaar ook de nodige Nederlandse inbreng. Stan Huijsmans en Lieke van Wijk zijn als coach en speelster actief in de Bundesliga en vertellen wat het Duitse zaalhockey zo mooi maakt.
Andere beleving
Stan Huijsmans is tegenwoordig hoofdcoach van grootmacht Club an der Alster. Zowel bij de heren als de dames is de Hamburgse club jaarlijks titelkandidaat en dit jaar is er met Lieke van Wijk ook versterking vanuit Nederland.
Dat het zaalhockey in Duitsland anders wordt beleefd, merkte Huijsmans al snel: “De liefde voor zaalhockey is gegroeid sinds ik naar Duitsland verhuisd ben, omdat het hier groter is, veel intensiever is en het niveau hoger ligt.”
Foto: Roel Ubels
De coach ziet vooral een verschil in mentaliteit: “Zoals ik het in Nederland ervaren heb, is zaalhockey een winteractiviteit of een B-activiteit naast het veldhockey. In Duitsland is de absoluut niet zo. Er komt hier ongelofelijk veel publiek naar de wedstrijden toe.”
“Je hebt in een stad als Hamburg veel derby’s, waarbij altijd een paarhonderd man publiek komt. Het is hier geen bijzaak, maar minstens zo belangrijk als het veld. Vorig jaar hebben wij met het zaalteam de finale gehaald in Frankfurt. Dan zit je in een zaal met 5000 man. Heel veel wedstrijden worden ook gestreamd en je merkt aan de speelsters dat ze niet alleen zaalhockeyen om fit te blijven. Het zit veel meer in de cultuur dat je van jongs af aan meedoet. Je merkt dat ook alle A-internationals spelen als ze de kans krijgen. Als je niet geblesseerd bent, dan speel je” zo legt Huismans uit.
Dat is Lieke van Wijk met haar coach eens: “Het is niet zo vrijblijvend als in Nederland. In principe ga je gewoon zaalhockeyen. Het is hier veel normaler om de zaal in te gaan in plaats van dat het een bewuste keuze is. De verleiding om rust te pakken of met vakantie te gaan in de winter is er veel minder.”
“Die meiden doen dit al vanaf de jeugd. Ze hebben zo veel Indoor-IQ en dat merk je meteen. Hier heeft iedereen genoeg kennis om zich in de discussie rondom de tactiek te mengen. Elk gesprek is direct op niveau. Het gaat niet over basisdingen, maar over details. Ik vind het wel mooi om direct te kijken wat ik toevoeg en wat ik van de andere speelsters kan leren”, aldus Van Wijk.
Embed not supported
Bucketlist
Op 30-jarige leeftijd komt er zo voor Wijk een lang gekoesterde wens uit: Dit stond altijd al op mijn bucketlist. Na het WK afgelopen jaar had ik al de beslissing genomen dat het mijn laatste toernooi was bij het Nederlands zaalteam. De gesprekken met Alster begonnen heel snel daarna.”
Van Wijk heeft als voormalig wereldkampioen in de zaal een speciale liefde voor de sport: “Zaalhockey is juist wat me zo trekt. Als zaalhockeyen in Duitsland niet op mijn bucketlist had gestaan, was ik gewoon met Pinokë de zaal in gegaan, want die pakken het altijd fijn serieus aan. Het grote verschil is dat in Nederland een paar clubs het leuk doen en dat het bij die speelsters net zo erg leeft als in Duitsland, maar in Duitsland wil elke club het goed aanpakken en leeft het ook bij de supporters heel erg. Het ging mij echt om dat avontuur.”
De Final Four
Het hoogtepunt van het zaalhockeyseizoen is het befaamde finaleweekend eind januari, zo legt Huijsmans uit: “Ik zou zaalhockeyfans van harte aanraden om 28 en 29 januari naar de Final Four in Frankfurt te komen. Dat is een mega-event en zaalhockey op absoluut topniveau. Iedereen die daar liefhebber van is, zal zijn of haar ogen uitkijken. Zo wil je dat hockey gespeeld wordt. Niet alleen in de zaal, maar ook op het veld zie je niet vaak evenementen die zo worden neergezet.”
Ook voor Van Wijk is dat weekend wat aan haar wens ten grondslag lag: “Alster heeft als doelstelling om mee te doen voor de titel en het was ook mijn wens om ooit de Final Four in Duitsland mee te maken. Mijn bucketlist idee ging om het spelen van die finalewedstrijden.”
Toch heeft de verdedigster nu al onvergetelijke momenten meegemaakt: “Ik had afgelopen vrijdag mijn eerste derby tegen een andere topploeg. De tribune zat vol, het leeft, iedereen in het publiek heeft een rood wedstrijdshirt aan en er zijn fans met een trommel. Het was een poulewedstrijd, maar ik heb dat nog nooit meegemaakt in Nederland. Ik zat op een gegeven moment op de bank en toen zei ik tegen een van mijn teamgenoten dat dit de reden was dat ik naar Duitsland ben gekomen. Ik wil gewoon voelen dat het leeft.”