Ze komt niet uit een standaard hockey gezin en als voetbal voor meisjes in haar jeugdjaren al zo groot was geweest had ze zeer waarschijnlijk nu naast Jackie Groenen op het middenveld gespeeld in het andere Oranje. Dat grote plezier en talent in balsport, de absolute wil om te winnen en een stevige portie doelgerichtheid hebben Xan de Waard (28) gebracht waar ze nu staat: beste speelster van de wereld, spelbepalende aanvoerster van SCHC en met ruim 200 caps achter haar naam na Minke Smabers de jongste speelster met zoveel interlands.
Daarnaast is Xan natuurlijk de captain van de gedoodverfde Olympisch kampioen, de Oranje dames. ,,Als er een concurrent is voor Olympisch goud, dan zijn we dat vooral zelf. Als ik een ander team zou noemen, geef ik vitamine aan anderen. Ik vind het het leukste als landen tegen ons hockeyen en niet alleen maar in de eigen 23 meter blijven staan.” Als aanvoerster van het team waarvan iedereen weet dat die goud moet halen is Xan heel helder: ,,Ik voel geen druk. Als er druk is, leggen we die onszelf op, omdat we gewoon anders willen hockeyen. We kunnen juist veel vrijer hockeyen. Maar… als we zilver halen, is niemand tevreden. We winnen nu alles met zulke duidelijke cijfers.”
In de luwte
We (fotograaf en schrijver) voelen ons direct welkom bij de sterspeelster thuis als we op tweehoog in Amsterdam-Oost ontvangen worden met koffie. Het lichte, raamrijke hoekappartement straalt rust uit. Ze woont hier samen met haar vriend, tophockeyer en international Terrance Pieters. We hebben met HockeyConnect er even ons best voor moeten doen om dit interview voor elkaar te krijgen. Niet dat Xan zich onbereikbaar opstelde, maar ze wilde heel duidelijk zelf het juiste moment kiezen. ,,Eigenlijk vind ik het wel lekker als ik een beetje in de luwte acteer. Er zijn mensen die aandacht heel erg leuk vinden, dat heb ik minder.”
Opvallende woorden uit de mond van iemand die juist op andere momenten haar nek uitsteekt en zich durft uit te spreken. In de eerste helft van vorig seizoen lanceerde zij de aanvoerdersband die stond voor inclusie en diversiteit. Mede daarmee wil ze vanuit haar positie meer bewustzijn creëren rond racisme en discriminatie in de sport. ,,Ik ben me ervan bewust wat ik kan uitdragen, maar ik wil tegelijkertijd die boodschap niet continu bij iedereen in het gezicht gooien. Ik denk ook niet dat dat de boodschap sterker maakt. Dus wacht ik gewoon de goeie momenten af. Het pad is soms best ingewikkeld. Als ik bij mezelf blijf, denk ik dat het natuurlijk verloopt. Ik wil ook Xan de tophockeyster blijven. Mensen begrijpen echt wel dat wanneer ik op het veld sta, het dan om de sport gaat.”
Ook op haar stick is het teken van inclusie en diversiteit te zien – Fotocredits: Bram Belloni
Als je je nek uitsteekt, krijg je ook kritiek. De commentaren op eerdere interviews met Xan hierover zijn vaak hard en soms tenenkrommend: ,,Het helpt me niet om die te lezen, dus ik lees ze niet. Het irriteert me dat mensen zo onwetend zijn en er dan zo fel tegenin gaan. Aan de andere kant raakt het precies wat er zo mis is. Het bevestigt voor mij dat het nodig is wat ik doe. Het is een bewuste keuze als topsporter om me zo uit te spreken. Ik denk dat veel bedrijven echter liever een sporter willen die zich niet uitspreekt, die zich nergens hard voor maakt. Dan loop je geen risico dat klanten afhaken of zich bedreigd voelen. Neem bijvoorbeeld Max Verstappen, die spreekt zich nergens over uit. Dat maakt hem makkelijk om je als bedrijf aan te verbinden.”
De jeugdjaren
Met een oudere broer (6 jaar ouder) en zus (3 jaar ouder) groeide Xan als jongste op in Renkum. Het was een sportief gezin, zonder hockeyhistorie. Haar vader voetbalde en haar moeder had een volleybal- en atletiekverleden. Xan wilde eigenlijk net als haar broer ook liever voetballen. ,,Ik was altijd aan het voetballen… op het schoolplein, overal. Maar er waren nog maar weinig meisjes die voetbalden. Bij mijn broer zat wel een meisje in het team, maar toen die op een leeftijd kwam dat er ook andere dingen interessant werden, wilde mijn vader dat voor mij voorkomen. Ik vond alles met een bal leuk, dus ging net als mijn zus hockeyen op Wageningen bij de mini’s. Toen ik op mijn 13e geselecteerd werd voor het Nederlands B-team, werd mij vriendelijk verzocht om naar een club met een waterveld te gaan. Omdat mijn moeder in Utrecht werkte en de club goed bereikbaar was met het openbaar vervoer, kwam ik terecht bij Kampong.”
In die eerste jaren ging Xan drie keer per week vanuit haar middelbare school in Wageningen met de bus en trein naar Kampong. ,,Toch heb ik niet het gevoel dat ik in die tijd veel gemist heb, dat kwam pas later. Ik nam school niet al te serieus, dus vulde de schooldagen vooral met veel plezier maken met mijn vriendinnen. Verder zag ik hen natuurlijk wel minder, alleen soms op vrijdag- of zaterdagavond.”
Bij Kampong gaat de hockeycarrière van Xan als een komeet. Ze was amper 17 toen ze door Max Caldas gevraagd werd om na de Olympische Spelen in Londen bij het Nederlands team mee te gaan trainen. ,,Ik zat nog in Wageningen op het VWO, maar was steeds vaker weg met Oranje. Toen we naar Zuid-Afrika gingen, had ik toetsweek. Mijn school wilde niet meewerken. De uren die ik miste werden als absentie opgeschreven en voor de toetsen die ik niet kon maken kreeg ik een 1. Mijn cijfers – die toch al niet hoog waren – kelderden daardoor snel en ik bleef kansloos zitten. Ik mocht het dan nog wel overdoen in de herkansingsweek, maar die viel precies tijdens de Hockey World League, mijn eerste toernooi dat ik met Oranje mocht spelen. Het was eigenlijk bizar dat de school niet meedacht; ze stelden mij als voorbeeld. Ondanks al mijn sporten moest ik bijvoorbeeld gewoon alle gymlessen volgen. Toen ik bleef zitten was dat wel pijnlijk… ik deed daarvoor weliswaar ook nooit echt mijn best op school, maar haalde het wel altijd.”
Haar school in Wageningen bood Xan nog wel aan om een niveau lager door te gaan, maar dat zagen ze in Huize de Waard niet zitten. Ze koos ervoor om haar VWO 5 en 6 te voltooien op Topsport Talentschool het Leidsche Rijn College in Utrecht. Een zogenoemde LOOT-school. ,,Zij hebben me extreem goed geholpen, waren super flexibel en dachten goed mee. Als ik drie weken weg was met Oranje, regelden ze dat ik toetsen later kon inhalen of zelf kon inplannen. Ik deed daar opnieuw VWO 5 en dat haalde ik makkelijk. Toch kwam mijn leven er totaal anders uit te zien. Ik moest heel vroeg op. Alleen al van Renkum naar het treinstation was ik 50 minuten onderweg. En ik was natuurlijk weg van al mijn vriendinnen. Omdat ik zo’n druk schema had en weinig op mijn nieuwe school was, kon ik niet echt instappen in een nieuw sociaal leven. Toen ging de knop om: school werd puur zakelijk! Ik was altijd op tijd, zat voor in de klas en deed mijn boek open. Ik was hier en ging het halen ook!”
Vaste waarde in Oranje
Xan had een duidelijk doel voor ogen. Vaste waarde worden in het grote Oranje: ,,Dat heeft me geholpen, maar ik liet wel mijn jeugd vervroegd achter. Mijn programma draaide volledig om hockey. Op zondag speelde ik met Dames 1, op maandag en dinsdag had ik het Nederlands team, woensdag school, donderdag dubbele trainingen en vrijdag weer school. Ook Kampong heeft me geholpen. De lessen op school die ik door hockey niet kon bijwonen, kon ik via Kampong bij een leraar in Utrecht volgen. Dat deed ik op woensdag na school. “Dan maakte ik dagen van ’s ochtends vroeg tot wel 8 uur ‘s avonds.”
De Waard in actie tegen België tijdens de EK-finale van 2023 – Fotocredits: Roel Ubels
In twee jaar tijd lukt het Xan om haar VWO-diploma te halen; een jaar later dan haar vriendinnen uit Wageningen: ,,Tja, toen zij hun eindexamen deden, speelde ik het WK in Den Haag.” Na haar middelbare school doet Xan een Bachelor in Business Analytics en een master in Econometrie. ,,Ik was goed in wiskunde en scheikunde en minder in de talen. Mijn vader zag er wel op toe dat ik iets koos waarin ik carrièrekansen had. Vorig jaar ben ik afgestudeerd bij een energiebedrijf, waar ik dankzij een connectie op SCHC terecht kon. Dat was best zwaar, elke keer met je hockeystick naar je werk. Ik heb er nog een paar maanden gewerkt als business analist, maar dat gaf te weinig voldoening. Die energiesector gaat zo snel. Ik zat midden in de play-offs en werkte twee dagen in de week. Ik moest elke week weer bijgepraat worden, en als ik ergens de ene week mee bezig was, was het de week erna al niet meer relevant. Na de zomer ben ik er daarom mee gestopt.”
Xan in 2014 op haar zeventiende in actie op het WK-hockey in Den Haag – Fotocredits: Roel Ubels
Topsport
Dit seizoen heeft Xan ervoor gekozen zich volledig te focussen op de Olympische Spelen en er dus niet naast te werken: ,,Ik vind het topsport bestaan echt een luizenleven. Je staat vaak laat op en wat doe je dan eigenlijk op zo’n ochtend? Natuurlijk ben je veel weg en wordt er vooral vanuit Oranje veel voor jou bepaald, maar ik vind het sommige maanden van het seizoen geen fulltime job. Nu ik herstellende ben van een ontsteking aan mijn voet, is topsport niet zo leuk. Je bent alleen en moet er opeens veel voor laten. Dan merk je dat het toch fijn is om er iets naast te hebben…’’
Stichtse komt de laatste jaren steeds dichter bij die felbegeerde landstitel. ,,We zijn nu de uitdager. Fotocredits: Bram BelloniBram Belloni
Ook in de Hoofdklasse ziet Xan het verschil tussen topsporters en spelers voor wie hockey een serieuze hobby is: ,,Dat zie ik voorlopig ook niet veranderen. Veel speelsters werken gewoon, dat kan ook niet anders. Dat zal alleen veranderen als er meer betaald gaat worden. Dat is een keuze van bovenaf en begint bij de besturen. Natuurlijk kun je denken dat er geen kip meer komt kijken als we entree gaan vragen, maar het effect kan ook juist andersom zijn. We zijn nu wel heel erg makkelijk aanspreekbaar. Als je iemand van het Nederlands elftal wilt zien en spreken ga je op zondag gewoon een potje kijken. “Als wij minder bereikbaar worden, zal dat er misschien voor zorgen dat mensen entree gaan betalen om ons te kunnen zien spelen.” Hier raakt Xan een gevoelig punt. Want is die laagdrempeligheid nou juist niet de charme van het hockey? Volgens de international staat de letterlijke aanraakbaarheid van de speelsters het groeien richting topsport in de weg. ,,Een topsporter moet onaantastbaar zijn, want dat zorgt ervoor dat mensen er meer voor over hebben om de sporter van dichtbij te kunnen zien.”
De nabije toekomst
Inmiddels speelt Xan al haar 9e seizoen bij Stichtse (SCHC). ,,Het jaar voor de Olympische Spelen (2016-Rio de Janeiro) liep Kampong leeg. Ik was 19 en wilde niet al de kartrekker zijn; ik had nog genoeg te leren.” Met haar talent had ze de clubs voor het kiezen. Het werd Bilthoven. ,,Ik vond het best ingewikkeld, maar wilde wel echt naar de Spelen, dus koos voor een topclub. Ik was gecharmeerd van het spel van Stichtse en gaf mezelf daar de meeste kans om op het middenveld een plek te veroveren. Ik vond het leuker om een uitdager te zijn van de gevestigde orde, iets neer te zetten bij een club die dat nog niet bereikt heeft. Daarnaast zag ik mezelf al snel in Amsterdam wonen en studeren. Veel van mijn vriendinnen woonden daar inmiddels ook.”
,,Als dit je eerste Olympische Spelen zijn, val je echt met je neus in de boter. Fotocredits: Bram Belloni
Stichtse komt de laatste jaren steeds dichter bij die felbegeerde landstitel. ,,We zijn nu DE uitdager. Die gevreesde tegenstander. Die switch hebben we wel echt gemaakt. Dit seizoen begon wat stroef, maar ik denk dat dat juist beter is. Vroeger waren we vooral bezig met eerste worden in de competitie, want dan speelde je tegen de iets mindere nummer 4. Daardoor maakten we elke wedstrijd in de competitie heel belangrijk. Dat was leuk, want het maakte elke zondag interessant, maar uiteindelijk gaat het erom dat je in de play-offs goed bent. Dus dat benaderen we nu anders.”
Na de strijd om het landskampioenschap volgen komende zomer de Olympische Spelen in Parijs. Voor Xan zijn het haar derde Spelen. Waar ze in Rio zilver won als broekie, won ze tijdens de coronaspelen goud in Tokyo. Parijs moet all-in worden: Dit wordt zo fantastisch. Goed georganiseerd en dicht bij huis,” spreekt ze als echte aanvoerster. Een rol waar ze wel even over moest nadenken, toen bondscoach Paul van Ass haar vroeg. ,,Ik ben wel een soort ‘bitch’ vind ik zelf. Als je als sporter de top wilt bereiken moet je zó graag willen winnen, dan word je vanzelf een bitch in het veld. Dat heb ik thuis al als ik een spelletje speel: ik wil gewoon winnen. Ik heb er dus eerst over nagedacht of ik die eigenschap goed kan beheersen als aanvoerster.”
Na de Olympische Spelen
En dan, als die Parijse stip aan de horizon voorbij is? ,,Dat weet ik nog niet. Er is me altijd verteld dat je het duidelijk voelt als je er klaar mee bent. Ik denk niet dat ik me nog een keer ga binden aan een vierjarige cyclus. Ik bekijk het per jaar.”
“Als ik bij mezelf blijf, denk ik dat het natuurlijk verloopt”. Fotocredits: Bram Belloni
Afgelopen tijd heeft Xan naast haar focus op de Olympische Spelen tijd gestoken in het ontwikkelen van een app. Een die voortkomt uit eigen irritatie: het wisselen tijdens wedstrijden. Met deze app (Supersub genaamd) kun je als coach (of ouder die de coach helpt) heel gemakkelijk de wissels bijhouden, voorbereiden etc. De app houdt onder andere de speeltijd per speler bij: ,,Toen ik de app bedacht, deed ik dat met het idee dat we deze bij ons team konden gebruiken. Maar dan had bijvoorbeeld ook de strafcorner erin verwerkt moeten worden – en daarvoor was de markt te klein. Dus heb ik de app zo ontwikkeld dat deze voor voetbal (waar de interchange ook steeds meer toegepast wordt) en hockey gebruikt kan worden.” Met de betaalde versie kan de gebruiker geautomatiseerde wisselschema’s maken met een keuze tussen ‘iedereen gelijkwaardige speeltijd’ of de basis meer laten spelen: ,,Ik ben wel van mening dat jeugd ook moet leren verliezen. Onder de 11 ga je je later echt niet herinneren dat je hebt verloren op een ‘random’ dag. Maar ouders zijn zo fanatiek… die kiezen er dan voor om bepaalde spelers meer te laten spelen, zodat ze kunnen winnen. Daar ben ik geen voorstander van, dus ik hoop dat ze de app op de juiste manier gebruiken bij de jongere jeugd.”
Ondanks het vermarkten van een eigen app is Xan er inmiddels achter dat ze zichzelf geen ondernemer vindt: ,,In tegenstelling tot mijn vader die als landschapsarchitect een bedrijf heeft opgebouwd, vind ik die risico’s van ondernemen wat te eng en spannend. Ik denk dat ik beter gedij als ik voor een baas werk. Dat is ook voor de toekomstige balans thuis beter…”
Fotocredits: Bram Belloni