Logo Hockey Connect geel oranje

Carmen de Vries werkte zeven weken op de corona-afdeling

PA7 Carmen de Vries 1

Natuurlijk, we hebben allemaal te maken met de coronacrisis. Maar de ene toch net even meer dan de ander. Wie zijn de hockeyers die in deze tijd midden in de crisis staan? Die moeten functioneren waar anderen noodgedwongen thuis zitten? Hockey International trekt er een aantal voor het voetlicht. In deze aflevering Carmen de Vries, verpleegkundige in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch.

De tegenstelling kon bijna niet groter zijn voor Carmen de Vries. De hockeyster van MHC Rosmalen werkt normaal in het Jeroen Bosch Ziekenhuis op de afdeling verloskunde. Maar tijdens de coronacrisis wisselde ze de afdeling van jong leven voor de afdeling waar mensen het leven lieten. ,,Van alleen maar vrolijke mensen ging ik opeens naar trieste gevallen. Dat was wel even schakelen.’’

Carmen de Vries (22) komt nu drie jaar uit voor Rosmalen. Ze begon ooit bij Bommelerwaard, maar belandde via MOP bij het keurkorps van coach Joost van Lith. ,,Bij MOP speelde ik in de Super A, maar toen ik naar de dames moest was het niveau daar iets te hoog gegrepen, zeker in combinatie met school en werk. Dit was een prima tussenoplossing. Rosmalen is serieus hockeyen, maar wel op een manier waarbij het voor mij te combineren valt.’’

XXL Nutrition

Haar team leek zelfs op weg naar succes. ,,We stonden tweede, op een puntje achter Oss. Ja, dat was een goede kans op play-offs en misschien wel promotie. Balen dus dat het seizoen op deze manier zo abrupt eindigde.’’

Maar Carmen de Vries kan als weinig anderen oordelen over de ernst van de gezondheidscrisis die ons land en de wereld trof. Terwijl ze bezig was met haar master verplegingswetenschap werkte de Zaltbommelse al in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch. ,,Sinds september, op de afdeling verloskunde. Maar vanaf 7 maart werd ik uitgeleend aan de corona-afdeling en werkte ik opeens ‘in pak’.’’ Dat was, zegt ze, wel even omschakelen. ,,Ik heb niet voor niets verloskunde gekozen, had meteen een klik met jongere mensen, met baby’s en kinderen. Dat vind ik leuk. Ik heb ook wel stage gelopen op andere afdelingen, maar dat sprak me toch minder aan. En terwijl ik net mijn plekje had gevonden, moest ik daar ineens weg.’’

Uiterste
Dat was, beseft ze, van het ene uiterste in het andere. Van nieuw en jong leven naar mensen die het leven laten. ,,Op verloskunde kon je de dag beginnen door eens te kijken welke kleintjes er bijgekomen waren. Maar op de corona-afdeling keek ik bij het begin van een dienst eerst welke patiënten er nog waren. Kon ik hun naam niet meer terugvinden, dan wist ik genoeg.’’

Het begin was moeilijk, vervolgt Carmen de Vries. ,,Alles was nieuw. Ik wist niet zo goed wat er van me werd verwacht en wat ik zou tegenkomen. Maar het wende snel. Ik ben nog niet zo lang afgestudeerd, heb ook stages gelopen op afdelingen voor volwassenen, waar ik heel veel heb gezien. Dan ben je snel ingewerkt. In het begin word je gekoppeld aan een maatje, aan iemand die er al langer werkte. Later werd ik zelf ook een maatje voor iemand die op haar beurt weer nieuw was. Het toeval wilde dat ik ook al stage had gelopen op de longafdeling en daardoor de collega’s al kende. Dat scheelde ook veel.’’

Inmiddels is De Vries zo’n anderhalve week terug op haar eigen afdeling. ,,De corona-afdeling is bij ons zo goed als dicht.’’ Als ze terugkijkt, is de conclusie dat ze toch blij is met de ervaring. ,,Ik heb in die zeven weken heel veel nieuwe dingen geleerd, gewoon omdat we veel zelf moesten doen. Hartfilmpjes maken, onderzoeken die ik op mijn afdeling nooit zie. En ik heb het ziektebeeld leren kennen. Dat zijn bij elkaar heel nuttige ervaringen, zeker als je net bent begonnen als verpleegkundige.’’

Slecht
Maar ze maakte ook moeilijke dingen mee. ,,Zeker’’, beaamt ze. ,,In mijn stages had ik nooit iets met mensen die overlijden. Sommige collega’s vinden dat mooi, maar ik vond het helemaal niks, is niet mijn ding. Maar daar moest ik dus aan geloven. Ik heb veel patiënten gezien die opeens erg slecht gingen, ook jonge mensen. Het ziektebeeld is zo onvoorspelbaar dat ze het ene moment nog prima waren, en als je dan vijf minuten later terugkwam, zag je ze verslechteren. En soms zelfs zó slecht dat je al niets meer voor ze kon doen. Dat heb ik wel een paar keer meegemaakt, ook met jonge mensen die overleden. Best heftig.’’

Dat had ook impact op haar zelf. ,,Al kon ik er wel goed mee omgaan, ook omdat ik het nog heel druk heb naast mijn werk. Maar ik probeerde het gewoon af te sluiten als ik in de auto stapte om naar huis te gaan. Niet meer over nadenken en verder gaan. Maar als je wel problemen had, dan kon je in het ziekenhuis na elke dienst praten met psychologen. Dat was uitstekend geregeld.’’

De hockeystick heeft ze inmiddels weer opgepakt. Lachend: ,,We trainen weer. Op anderhalve meter afstand, dat wel. En waarvoor? Ik denk voor volgend seizoen.’’

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *