Wéér een titel voor HC ‘s-Hertogenbosch, wéér een ongeslagen seizoen, wéér tranen in Amsterdam, Bilthoven en na lange tijd ook in Utrecht. Er stond dit jaar geen maat op Den Bosch, dat nu dankzij het veroveren van de 22e landstitel de club is met de meeste landskampioenschappen. En dat is knap, heel erg knap.
Het is vooral te danken aan een onmisbare Frédérique Matla en aan Joosje Burg, die haar beste jaargang ooit beleefde. Vooral tijdens het slachten van Kampong in de play-offs en in de halve finales tegen SCHC maakte ze een gefocuste indruk. Dit is eveneens de titel van de afscheid nemende Pleun van der Plas, vaak onzichtbaar edoch onmisbaar. Een droomafscheid met de titel op zak is haar gegund na een prachtige carrière. Ook voor de ‘jonge garde’ bij Den Bosch is veel lof, voor speelsters die de afgelopen seizoenen geruisloos werden ingebracht bij het ervaren team en dit seizoen een niet mis te verstane rol vervulden. De credits gaan tevens naar coach Marieke Dijkstra, die een vechtmachine creëerde en de befaamde ‘killermodus’-knop van Den Bosch voor de play-offs wist in te drukken (van de 27 keer dat Den Bosch de play-offs haalde, stond het 25 keer in de finale).
In de hoofdstad van Brabant is de honger naar successen nooit gestild, ook niet na de titel van dit seizoen. En dat is pech voor de concurrentie, want zij moeten ieder jaar uit een ander vaatje tappen om Den Bosch te kunnen verslaan. Sporadisch lukt het, zoals Amsterdam vorig seizoen, en SCHC komt steeds dichterbij, maar als een Den Bosch slechte resultaten van een voorgaande jaargang wil herstellen, berg je dan maar!
Revanche
Voor de geel-zwarten stond aan het begin van het seizoen al vast wat het einddoel zou zijn: revanche nemen voor de mislukte play-off-exercitie van afgelopen jaar, waarin zij in de halve finale uitgeschakeld werden door de latere kampioen Amsterdam. De frustratie was groot in Den Bosch, want de titel niet winnen voelt voor de Brabantse recordkampioen als een dolksteek in het hart. En die titel hoort ieder jaar ‘gepakt’ te worden door de club uit het zuiden. Dat is Den Bosch eigenlijk aan haar stand verplicht. Marieke Dijkstra zei twee jaar geleden al bij haar aanstelling, dat de speelsters van Den Bosch tot de beste van de wereld horen. Het is ook de club uit de traditionele top-drie bij de vrouwen waar de doorstroming uit de jeugd het soepelst verloopt, dankzij de meest talentvolle hockeysters én waar maar weinig versterkingen van buitenaf worden gehaald.
Ondanks de beschikking over een surplus aan kwaliteit, en dat het dus niet anders dan in de lijn der verwachtingen ligt dat één van de finalisten in de play-offs ieder jaar Den Bosch is, is het knap wat het team van Dijkstra heeft gepresteerd. Een ongeslagen kampioenschap en winst in alle vier de play-off-duels is een ongekend resultaat na een seizoen lang keihard werken. Eens te meer werd duidelijk dat de speelsters van Den Bosch leven voor de play-offs; dat zij tweeëntwintig wedstrijden lang toeleven naar de vier belangrijkste duels van het hele seizoen.
Frédérique Matla
Eén van de speelsters die meer energie krijgt van belangrijke wedstrijden, is Frédérique Matla. Zonder de Oranje-aanvalster in de ploeg zou Den Bosch het ongetwijfeld moeilijk hebben. Ze is zó belangrijk voor haar team, al jarenlang. Dit jaar werd zij topscorer van de hoofdklasse (acht velddoelpunten, vijftien strafcorners en vier strafballen) en scoorde zij de meeste doelpunten (zes) in de play-offs. Wat zal zij met een zelfverzekerd gevoel naar Parijs gaan! Haar kracht in de persoonlijke duels toonde ze in de competitie meermaals aan en het was heerlijk om te kijken naar de techniek van de immer stoïcijnse aanvalster. Met nadruk op kalm en flegmatiek, niet op arrogant. Ze benadrukte na de finalewedstrijd tegen SCHC maar al te snel dat haar laatste doelpunt – waarbij het tergend lang wachten was totdat zij de bal over de doellijn tikte – niet met kwade bedoelingen tot stand kwam. Matla nam dit seizoen, we kunnen bijna zeggen als vanouds, haar team op sleeptouw en zorgde met drie doelpunten in de tweede finalewedstrijd tegen SCHC hoogstpersoonlijk voor de titel.
Onmisbare schakel
Niet alleen de aanwezigheid van Matla was van cruciaal belang voor de landskampioen. Ook Joosje Burg was een onmisbare schakel in de geoliede machine. Ze speelde het beste seizoen uit haar loopbaan en veroverde daarmee terecht een plek in de Olympische selectie. Met veertien treffers in de competitie is ze Den Bosch’ nummer twee op de topscorerslijst, maar vooral haar prestaties in de play-offs zijn tekenend voor de ontwikkeling die zij dit seizoen heeft doorgemaakt. Burg heeft in 2024 haar groei duidelijk weten te cultiveren en ze was ontzettend belangrijk tijdens de laatste beslissende wedstrijden van het seizoen. Ze maakte bijvoorbeeld in de halve finales tegen Kampong vier doelpunten, waarvan drie in de 7-0 overwinning op de nummer vier van de competitie. Hiermee toonde ze definitief aan een spits te zijn waar alle verdedigers uit de hoofdklasse serieus rekening mee moeten houden.
Jong talent
Nieuwe speelsters staan de laatste seizoenen op in het kampioensteam. Dat is te danken aan de clubcultuur die al jaren heerst bij Den Bosch, waarin de hoogste jeugdteams steevast op landelijk niveau acteren en jonge, talentvolle speelsters al snel de kans krijgen in dames 1. Als het jarenlang goed gaat wordt soms bij eerste teams geen ruimte gegeven aan nieuwe (jeugd)spelers. Waarom zou je iets veranderen als er successen worden geboekt? Dit is niet alleen in de hoofdklasse het geval, maar ook in de niveaus daaronder. Bij Den Bosch denken ze altijd aan de toekomst en is het belangrijk voor de beleidsbepalers om door te selecteren en daarbij het liefst voorrang te geven aan talenten uit de eigen jeugd. Dat dit seizoen de Belgische international Charlotte Englebert aan de selectie werd toegevoegd, is uniek te noemen. Als er al speelsters van buitenaf komen naar Den Bosch, komen ze vaak als jeugdspelers van omringende clubs in Brabant. Zodoende kunnen zij vroeg wennen aan de cultuur van de vereniging en kunnen zij bij het eerste team makkelijk worden ingepast. Dankzij dit beleid bleef de kwaliteit van de selectie overeind, zeker na het vertrek van topspeelsters als Lidewij Welten en Margot van Geffen. Maar ook het uitzwaaien van Noor Omrani, hikkend tegen de trainingsgroep van Oranje aan, werd niet of nauwelijks gevoeld bij Den Bosch. Het afscheid van Pleun van der Plas als persoon zal in de selectie wel gevoeld gaan worden, maar als hockeyster, hoe hard het misschien kan voelen voor haar, gaat zij hoogstwaarschijnlijk niet bijzonder veel gemist worden. Haar opvolgers staan namelijk al klaar en draaien al mee in het team.
Volgend seizoen weten de speelsters en staf van Den Bosch dat alle hoofdklasse-ogen opnieuw op hen gericht zullen zijn. Schrikt het ze af? Integendeel. Er zullen tweeëntwintig wedstrijden worden gespeeld in de competitie en die zal Den Bosch gebruiken om in de ‘killermodus’ te geraken en voor dat éne doel te gaan: het behalen van de landstitel. In Amsterdam, Bilthoven en Utrecht maken ze de borst al nat.