De laatste jaren zijn steeds meer Nederlandse trainers actief in Duitsland. De misschien wel meest in het oog springende voorbeelden zijn Pasha Gademan en Rein van Eijk. De eerste pakte afgelopen 4 jaar met Rot-Weiss Köln meerdere titels en won als assistent van het Duitse nationale team goud op het WK. De tweede is via Berliner HC nu o.a. bij de Duitse bond hoofdcoach van Jong Duitsland en won met zijn jongens afgelopen december goud op het WK in Kuala Lumpur.
In het eerste deel (HockeyConnect magazine april 2024) van onze Hamburg-special kwam Robert Tigges uitgebreid aan het woord als coach de Van Hamburger Polo club, waarmee hij op dit moment de play-offs voor de Duitse titel speelt. We spraken tijdens ons bezoek aan de hockey hoofdstad van onze oosterburen ook Stan Huijsmans die ruim 5 jaar actief is als coach in het Duitse tophockey. Hoe komt het dat er zoveel relatief jonge talentvolle coaches naar Duitsland trekken en daar zo succesvol zijn? Volgens zowel Robert als Stan spelen een aantal factoren een rol. De belangrijkste: in Nederland is er een stoelendans van vaste trainers. Vaak kunnen jonge talenten nog zo goed zijn, er wordt toch voor ervaring gekozen.
Coachen in Duitsland
Uiteraard trekt ook het avontuur en zijn goede trainers/coaches in Duitsland schaarser. Hockey is daar een minder grote sport en het is als Duitser dan ook minder logisch om te kiezen voor een langdurige hockeycarrière: ,,Het is hier moeilijk om trainers te vinden, terwijl het perspectief eigenlijk beter is,’’ vindt Robert. ,,Je moet natuurlijk een bepaald niveau hebben om ervan te kunnen leven. Veel Duitsers vinden die carrièreweg te lang en gaan daar niet voor.’’ Tophockey doe je in Duitsland echt naast je studie of werk, bemerkt Stan. ,,In Nederland pas je je werk of studie juist aan het tophockey aan.”
Dat maakt de job van trainer/coach wat ‘breder en relaxter’ in Duitsland. Natuurlijk moet je presteren en zijn er doelstellingen, maar men is minder gewend en je hebt meer vrijheid, aldus Robert. ,,Je moet hier wel meer zelf regelen als coach. Zo moeten we de wedstrijdbeelden delen, maar die worden niet van te voren gecodeerd (vooraf gerubriceerd op spelmomenten zoals strafcorners), wat in Nederland wel gebeurt. Als ik dat wil, moet ik dat zelf doen met vaak mindere software.”
In Nederland focust een coach zich vaak alleen op het eerste team, merkt Stan. ,,Hier moet je als trainer en coach meerdere karren trekken, zoals schakelen met het bestuur over de randvoorwaarden, de condities en afspraken voor de spelers, veldtijden etc. In Nederland is het vanzelfsprekender dat de eerste teams de beste condities krijgen. Hier is het meer een kwestie van masseren en politiek bedrijven met de besturen.’’ Dit betekent echter niet dat trainers/coaches minder verdienen in Duitsland, integendeel. De meeste clubs zijn echte familiebolwerken waar leden vaak ook kunnen tennissen, padellen, ’s avonds eten en soms golfen. Het is een veilig tweede thuis voor kinderen, gezinnen, opa’s en oma’s en de contributie ligt meestal een aanzienlijk stuk hoger dan in Nederland. Met die opbrengsten worden de vaak groot opgezette complexen onderhouden en het personeel betaald.
Stan Huijsmans verteld over zijn leven in Hamburg op zijn (inmiddels ex-) club An der Alster Foto: Bram Belloni
Hamburg heeft een duidelijke aantrekkingskracht op studerende of werkende hockeyers: ,,Als je hier eenmaal bij een club speelt, is het niet heel gebruikelijk om binnen Hamburg te switchen. De clubs die hun vaandelteams willen versterken, richten hun pijlen dan ook op de spelers die van buiten Hamburg komen. Als speler heb je dan gesprekken bij meerdere clubs in de stad om uiteindelijk de club te kiezen die het beste bij je past en jou het meest te bieden heeft,” verklaart Robert.
Verschillen in spel
Het trainen en coachen van tophockeyteams in Duitsland kent nog een aantal kenmerkende verschillen met Nederland, herkennen beide heren: ,,In Nederland wordt vaak één systeem gespeeld door een team, wat je dan een beetje aanpast aan je tegenstander. Hier wordt in 60 minuten tijd van alles door elkaar heen gespeeld. Van een lage zonedekking op de ene manier, naar een hoge zonedekking op een andere manier, naar mandekking op het hele veld en ga zo maar door. Daar moet je het team dus in de basics op voorbereiden. Tegen mandekking moet je dynamisch worden en zorgen dat je beste aanvaller tegen de slechtste verdediger van de tegenstander komt te staan. Tegen een zone press moet je weer de nadruk leggen op het vinden van de ruimte en eromheen hockeyen0,’’ analyseert Robert.
De tactische inhoud van de wedstrijd is echt anders, ziet Stan. ,,Ze kunnen hier makkelijker schakelen tussen systemen. Als je een gele of groene kaart hebt met je team, moet je dus meteen heel erg op je hoede zijn. Wij spelen bijvoorbeeld drie verschillende press-systemen door elkaar heen. De spelers hebben dat in de jeugdopleiding al geleerd, dus dat zit er helemaal in. Je limiteert daarmee ook wel weer de creativiteit. In de jeugdopleiding krijgen spelers veel meer tactische input. Dat zie je al in de trainingsvormen: meer pylonen trainingen met vaste patronen – waar we in Nederland meer met dynamische spelvormen werken. Het is een andere vorm van opleiden.’’
In gesprek met Djurre tijdens de rondleiding Foto: Bram Belloni
Verschil van inzicht reden om te stoppen
Een ander duidelijk verschil tussen Nederland en Duitsland is de manier van coachen en trainen. Voor Stan – die tot enkele weken geleden bezig was met zijn tweede jaar als hoofdcoach van de dames van Club an der Alster in Hamburg – een reden om per direct te stoppen bij zijn team. Club an der Alster is een team met veel internationals en daarmee altijd een serieuze kandidaat voor het kampioenschap. Dit seizoen gaat het helemaal voor de wind en hebben ze als koploper de play-offs behaald. Het team zelf had twee jaar geleden aangegeven – na 23 jaar gecoacht te zijn door Jens George – toe te zijn aan een ‘democratisch ingestelde’ coach die meer verantwoordelijkheid en ruimte bij de speelsters legt. ,,Dat kwam duidelijk naar voren in de gesprekken die ik had met de oudere, ervaren speelsters. Maar daar zijn ze al snel van teruggekomen, het was een vergissing. De opdracht van de club zelf was helder. Ik moest enerzijds jong talent laten instromen en anderzijds alles uit de huidige limoen persen. Voor mij heeft kwaliteit geen leeftijd. Het is vaak een voordeel bij jongere spelers dat de ondergrens waaraan je moet voldoen makkelijker bereikt wordt.’’
Al vond Huijsmans het een interessant en leerzaam traject, na anderhalf jaar constateerde hij dat hij teveel aanpassingen moest doen in zijn manier van werken om te voldoen aan de wensen van de dames. Hij besloot te stoppen, terwijl het team ongeslagen de play-offs bereikte en misschien wel de grootste favoriet is voor de titel: ,,Hier willen de speelsters vooral luisteren en uitvoeren. Met name de oudere speelsters willen gewoon horen wat ze moeten doen. Mijn stijl is meer Nederlands denk ik: gericht op de uitwisseling met het team. Dit team heeft zoveel hockeykennis en ervaring, juist dat wilde ik graag inzetten. Ik bepaal wel meer de koers, maar verwacht input en wil het samen doen. Dat waren ze hier niet gewend en is vaak te veel voor ze.’’
De afgelopen paar maanden kostten Stan dermate veel energie dat het ten koste gaat van hemzelf als persoon; ook thuis waar zijn vrouw Milli in verwachting is van een tweeling. Hij heeft het bestuur verteld dat hij aan het einde van het seizoen stopt, waarop in goed overleg besloten is dat zijn assistent het per direct overneemt.
Asten-Someren – Breda – Berlijn – Hamburg
We hebben Stan Huijsmans opgezocht bij zijn toenmalige club Club an der Alster vlak voor de herstart van de veldcompetitie. Voordat we in een prachtig voorjaarszonnetje op het terras van het chique restaurant elkaar spreken, laat Stan vol trots de rest van club zien. Het is een prachtig sportcomplex midden in een woonwijk vol statige stadsvilla’s op loopafstand van de promenade-achtige oevers van de Alster, waar Stan die ochtend nog intervaltraining in het park heeft gedaan met zijn dames. Op de tennis- en padelbanen spelen vooral kinderen met hun ouders, net als op het kleine hockeykunstgrasveld. Het eigen, echte hockeyveld ligt op zo’n 20 minuten rijden, buiten het centrum. Blaashallen overdekken gedurende de winter een deel van de tennisbanen – zoals dat overal bij alle hockeyclubs in de omgeving het geval is. In het midden van het complex ligt het grote tennisstadion ‘Am Rothenbaum‘ waar al menig ATP toernooi heeft plaats gevonden. We horen getrommel en gejuich. Stan neemt ons mee naar binnen, waar ook hier de club een eigen zaal heeft. De finalerondes van de jeugd zijn bezig en de tribunes zitten vol met ouders en trommelende en joelende supporters.
Stan begon met hockeyen op HCAS (Asten – Someren), via de moeder van zijn beste vriendje die hockeyde. Het was liefde op het eerste gezicht, al speelde hij eerst een jaartje voetbal omdat je daar al wedstrijden mocht spelen. CIOS en een Bachelor docent Lichamelijke oefening vormen daarnaast de basis voor het vroege trainerschap: ,,Als trainer heb ik toen de overstap gemaakt naar HC Breda. Ik wilde kijken hoe een andere club was, weg uit mijn comfort-zone.’’ Het tekent de loopbaan van Stan, die elke keer een nieuw randje opzoekt om zichzelf maximaal uit te dagen en daarmee te ontwikkelen. ,,Als speler heb ik achteraf wel spijt gehad, dat ik die uitdaging niet aan ging. Rond mijn 20ste heb ik er wel over nagedacht om naar een andere club te gaan. Ach, aan de andere kant heb ik bij Asten-Someren ongelofelijk veel plezier gehad en er vrienden voor het leven aan overgehouden. Al hadden die vriendschappen het vast ook wel overleefd als ik een uitdaging elders was aangegaan.’’
Stan Huijsmans verteld over zijn leven in Hamburg op zijn (inmiddels ex-) club An der Alster Foto: Bram Belloni
Op zijn 28e werd Huijsmans door Herman Kruis benaderd om assistent te worden bij de mannen van Push. Kruis kende Stan als trainer bij het talent ontwikkelingsprogramma Deltalent, waar ze beiden actief waren: ,,Toen Herman mij vroeg, was dat voor mij het moment dat ik voor het trainerschap koos en daar alles uit wilde halen. Daardoor ben ik relatief vroeg gestopt met hockey. Ik had nog minimaal 3 jaar kunnen doorspelen. Maar goed, die stap heeft me ook gebracht waar ik nu sta.’’
Vanuit zijn rol als assistent bij de heren werd Stan gevraagd om na de promotie naar de hoofdklasse, de dames van Push te coachen: ,,Als ik er aan terugdenk, waren er nog een hoop dingen die ik moest leren, maar ik ging die job vol zelfvertrouwen tegemoet.’’ Al voordat het seizoen startte werd duidelijk dat handhaving een haast onmogelijke missie zou zijn. Vier sterkhouders vertrokken naar Hurley en omdat het een pré Olympisch jaar was, bleek het onmogelijk om versterking uit het buitenland aan te trekken: ,,Toch heb ik nooit getwijfeld, ik was tot op het bot gemotiveerd om te gaan stunten.’’
Ook al verliep het seizoen met de degradatie niet zoals gewenst, Stan bewaart vooral mooie herinneringen aan zijn vier jaren bij de dames van Push: ,,In mijn laatste seizoen promoveerden we naar de toen nieuw opgerichte Promotieklasse met een relatief jonge groep talenten als Carlijn Tukkers (nu Kampong), Marleen Jochems (gaat nu van Hurley naar SCHC) en keepster Vera Beukers (nu Oranje-Rood).’’ Nadat Herman Kruis de dames overnam, was de weg richting het buitenland vrij voor Stan: ,,Het afscheid bij Push viel nagenoeg samen met het einde van mijn toenmalige relatie. Ik had altijd al de wens om naar het buitenland te gaan. Eigenlijk wilde ik al eerder, maar mijn relatie wilde huis-en-haard niet verlaten voor zo’n avontuur. Voor mij stond nu mijn ontwikkeling centraal. Ik wilde een kijkje nemen bij andere trainers, andere clubs, andere culturen.’’
Stan had twee opties: naar Club de Campo in Madrid of naar Blau Weiss in Berlijn. ,,Ik was heel ver met Club de Campo, waar ik assistent zou worden en in de jeugd wat zou gaan doen.’’
Het was Rein van Eijck – even over uit Berlijn – die Blau Weiss opperde: ,,Direct na dat weekend, belde iemand van Blau Weiss. Die donderdag daarna zat ik in het vliegtuig. Ik sprak een aantal mensen en zij gaven meteen een GO. Toen moest ik nog wel Madrid afbellen. Drie weken later ben ik naar Berlijn verhuisd.’’
Stan koos voor Berlijn omdat hij daar hoofdcoach werd: ,,Ik heb veel energie en hou van hard werken. Als assistent is er een bepaald plafond, moet je telkens afstemmen wat je nog kan betekenen. Als hoofdtrainer is er geen einde, je kunt altijd wat doen voor het team. Ik wilde graag ongelimiteerd ergens in kunnen stappen.’’
En zo zat Stan niet kort daarna met zijn ouders en al zijn spullen in een Mercedes Sprinter op weg naar het appartement dat Blau Weiss voor hem geregeld had. Toen zijn ouders na het verhuizen vertrokken, was hij daar in een nieuwe stad, nieuw appartement, helemaal alleen: ,,Ik voelde me direct helemaal thuis. Ik wilde Berlijn leren kennen en ging als echte Nederlander op de fiets de stad door. Je hoeft je in Berlijn nooit te vervelen, de stad heeft unlimited dingen te doen en te bieden. Ik moest natuurlijk wel accepteren dat ik alleen was, alleen op de bank, alleen thuis. Ik heb een hond gekocht, Pep. Die gaat bijna overal mee naar toe.’’
Het eerste jaar in Berlijn was best pittig. Temeer de beleving van de heren van Blau Weiss niet geheel aansloot bij de manier van werken die Stan voorstond: ,,Ik was de eerste vier weken vooral bezig ervoor te zorgen dat de jongens op tijd op de training waren. Dat is zó 180 graden anders dan ik erin sta. Als je die taak al niet kunt vervullen, hoe wil je dan op het veld je taken uitvoeren? De clubcultuur was meer gericht op de sociale verbinding dan op de sportieve doelen. Jongens hadden net training gegeven aan de jeugd – schuift er eentje 10 minuten voor de training nog een hamburger naar binnen. Ze waren echt verrast dat ik daar anders naar keek en dat kenbaar maakte.’’
Ondanks dat Blau Weiss best openstond voor de andere aanpak van Stan, was het na een half jaar duidelijk dat het huwelijk niet lang zou standhouden. De ambitieverschillen waren te groot. De club werkte mee aan een vervroegde contractontbinding en aan het einde van het seizoen kon Stan – wederom via Rein – aan de slag bij de vrouwen van Berliner HC als hoofdcoach: ,,Dat was een verademing. De bereidheid om voor je doelen te werken was zoveel groter. Ik vond dat heerlijk.’’ Bij Berliner HC leert Stan al snel zijn huidige vrouw Milli (Milena) kennen. Zij was de fysiotherapeut bij de heren. Samen hadden ze een heerlijke tijd in Berlijn. Ze woonden inmiddels in een prachtig appartement in Kreuzberg en mede via Milli bouwde Stan een hechte vriendenkring op in de stad.
En toen kwam dat belletje van Club an der Alster uit Hamburg: ,,Bij de dames van Berliner HC kwamen er gedurende de periode dat ik daar coachte veel jonge talentvolle speelsters door. Het lukte mij om die vrij soepel te laten instromen in het eerste zonder dat de prestaties daar onder te lijden hadden. Dat viel blijkbaar op bij Alster en ook zij waren toe aan verjonging. Milli zei meteen dat ik dit gewoon moest doen. Zij was zich er net als ik van bewust dat deze vraag voldeed aan mijn ambitie en de kansen die het ons gaf. Club an der Alster is de bekendste in het vrouwenhockey, met van oudsher veel internationals. Dat maakte de keuze makkelijk, al was de uitvoering lastiger. Voor ‘mijn’ hockey lieten we wel ons opgebouwde, gelukkige privéleven van de afgelopen vier jaar achter ons. En dat komt binnen als je je spullen inpakt en je vrienden gedag zegt.’’
Terug naar Berlijn
Eigenlijk is de loopbaan van Huijsmans erg snel gegaan. Nu doet hij sportief gezien misschien een klein stapje terug en komt hij in een nieuwe fase, waarin ook het aanstaande gezinsleven een belangrijke rol gaat spelen. Stan en Milli keren terug naar Berlijn waar Stan de heren van Berliner HC gaat trainen/coachen: ,,Ik ken die club en weet wat ik er kan verwachten. Ik kan het niet voor andere trainers bepalen, maar ik beleef het vak enorm intensief. Ik ga all-in. Als speelsters of spelers mij willen bellen kan dat altijd, op ieder moment. Ik probeer er altijd voor ze te zijn. Ik moet nu de balans gaan vinden. Ik word vader van een tweeling deze zomer…. Ik kan dus niet met één been op het hockeyveld blijven staan. Mijn werk neem ik mee naar huis. Als ik slecht slaap van een slechte training of ik ben onrustig door een slechte wedstrijd, is dat niet fijn als ik thuis van mijn vrouw en kinderen wil genieten, en zij van mij. Milli eist de aandacht ook op en daar ben ik haar enorm dankbaar voor. Het irriteert haar als ik alleen maar met hockey bezig ben. Zij zegt dan ook letterlijk: we gaan nu dit doen en ik wil dat je er niet alleen fysiek bij bent – maar ook met je kop!’’
In december besloot Stan ook te stoppen in zijn rol als assistent van O21 dames bij de Duitse bond: ,,Chili was mijn laatste toernooi met O21. Ik hoorde daar dat ik vader ging worden en dat was de belangrijkste reden om te stoppen. Geen makkelijke beslissing, want ik besefte dat ik daarmee kansen op doorgroei naar het nationale team voorlopig losliet.’’