Met een volgeladen fiets zoekt Max Koops zijn weg over het complex van Pinoke. Hockeystick in de hand, een winkelmandje met attributen voorop en daar bovenop een kratje met ballen. Het is een beeld dat ze bij Pinoke allemaal kennen. Al jarenlang zelfs. Koops loopt al een half leven rond bij de club, en als het aan hem ligt volgt er nóg een half leven.
Max Koops mag niet alleen graag bezig zijn met sport, hij mag ook graag bezig zijn met woorden. Beetje rijmen, beetje dichten. Een limerickje af en toe. En soms weet hij zichzelf daarbij aardig te typeren.
Ik ben een ventje,
ik ben een ventje,
en zit zelden op mijn krentje.
De rijmelarij gaat nog even verder, maar is Max Koops ten voeten uit. Hij is inmiddels 85 jaar ‘“ iets wat je hem absoluut niet aanziet ‘“ maar stilzitten is er voor hem niet bij. Koops is op zijn leeftijd actiever dan veel anderen die nog járen op hem tekortkomen. En dat is, bezweert hij, geen kwestie van angst voor het niets doen, of het gevoel dat hij nog meedoet zolang hij druk is. ,,Daar houd ik me niet mee bezig. Ik word geboeid door ideeën die ik lees in kranten of uit gesprekken haal. Daar doe ik het mee.’’
Koops is een kind van de ALO, de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Dat mag je gerust stellen. Bij elkaar bracht hij er veertig jaar door en in zijn klassen zaten tal van leerlingen die het inmiddels zelf tot een aardige status in de sportwereld hebben geschopt. Louis van Gaal noemt hem nog altijd zijn ‘leermeester’ en roemt Koops als een man die ‘overal structuur in kon brengen’. Ton Boot volgde zijn lessen. En Foppe de Haan.
Hij kwam er in 1961 binnen. Een deeltijdbaan, zoals dat tegenwoordig zou heten, voor twee dagen in de week. ,,Pas in 1968 ging ik naar een volledige werkweek.’’ Het werk was hem op het lijf geschreven. Koops heeft doceren in zijn bloed en sport in zijn dna. Een regeling van de toenmalige minister Deetman verleidde hem tot een vertrek. ,,Twee werknemers van 25 jaar werd ruimte geboden als er eentje van vijftig wegging. Nou, dat was ik. Met een goeie afvloeiingsregeling. Maar die kostte uiteindelijk zóveel geld dat de ALO geen geld meer had om nieuwe mensen aan te nemen. Hebben ze mij weer gevraagd. Zo heb ik 2001 gehaald en heb ik de veertig jaar toch volgemaakt.’’
Gevoetbald
Op de ALO kwam hij ook in aanraking met hockey, hoewel hij, zegt Koops met een lach, van huis uit geen hockeyer is. ,,Ik heb in Amersfoort gevoetbald bij Quick, heb redelijk getennist tot ik zeg maar 21 of 22 jaar was. Toen moest ik in dienst.’’ Niettemin belandde hij wel in het hockey. Omdat hij zo’n beetje al het andere al had gedaan. ,,Ik vond dat ik alles wel beheerste. Handballen kon ik, volleyballen ook. Voetbal deed ik zelf, en ik heb ook nog aan honkbal en softbal gedaan. Ik denk dat het 1973 was toen er een cursus kwam voor gymnastiekleraren, de B-cursus hockey. Heb ik gedaan, liep goed af. In diezelfde cursus zaten ook Hans Jorritsma en nog wat oud-internationals.’’ Vervolgens klopte de hockeybond aan. Of Koops zelf cursussen wilde geven. ,,Heb ik ook gedaan. De jeugdopleidingen A, B en C. Heb ik ook nog oud-internationals in een speciale cursus gehad. Jacques Brinkman, en die oudste van Van ‘t Hek. Geweldig.’’
Het was ook in die jaren dat Max Koops bij Pinoke belandde, na de scheiding van zijn eerste vrouw. ,,Ik had wat contacten met een oud-leerling die hier bij Pinoke hockeyde. Zo ben ik hier gekomen.’’ Om nooit meer weg te gaan. Hij woont op een steenworp afstand van de club, aan de andere kant van ‘het spoor’. En de nieuwe liefde in zijn leven woont in het nabijgelegen Nes aan de Amstel. ,,Daar ben ik vaak, maar ik houd toch ook mijn eigen huisje.’’
Ruimte
Koops becijfert dat hij inmiddels bijna 45 jaar aan Pinoke verbonden is. En hij weet precies waarom hij zich zo thuis voelt. ,,Het bijzondere is dat hier elkaar de ruimte wordt gegeven. En dat is in die zin bijzonder dat een deel van de club afkomstig is uit NSB-kringen in tijd van oorlog. Een ander deel is katholiek, maar dat samensmelten heeft goed gewerkt. Het is ook nog een studentenclub, maar ze kunnen het allemaal goed met elkaar vinden.’’
Hij trainde alle lagen van de club. ,,De senioren, Dames 1, Heren 2 en 3 en een enkele keer Heren 1. En natuurlijk de jeugd. Mijn zoon is ook gaan hockeyen, heeft het tot vier wedstrijden in het nationaal team geschopt.’’ Koops heeft zich, zoals hij het zelf zegt, ‘een beetje verdienstelijk’ kunnen maken bij de club. ,,We hebben kans gezien met een aantal leuke mensen en collega’s een jeugdplan vorm te geven, waardoor de jeugdopleiding van Pinoke aardig voet aan de grond heeft gekregen. Dat resulteerde er mede in dat er geleidelijk talenten doorkwamen.’’
Structuur
Als train er houdt Kops nog altijd vast aan wat hij zijn leerlingen doceerde. Structuur en een goede filosofie zijn de pijlers onder een goede opleiding. En hij heeft niet alleen meegeschreven aan het jeugdplan van Pinoke, maar ziet ook toe op de naleving ervan. Moeiteloos lepelt hij voorbeeldjes op van waar hij in de praktijk tegenaan loopt. ,,Woensdag krijgen die kinderen les van mij. Dat doe ik op mijn manier. Gaat er een bal over de zijlijn, dan moet die op de juiste plek worden genomen. Dan gebruik ik een trucje, zoals Louis van Gaal dat ook soms doet. Dan zeg ik ‘Ben ik nou blind of ligt die bal náást de lijn?’. Die dingen. Als we dan klaar zijn vraag ik welke spelregel ik die training drie of vier keer heb uitgelegd of heb laten horen. Maar op zaterdag is er vervolgens een coach die dat niet doet. Dat vind ik een tekort van de jeugdopleiding. Die moet breder zijn dan alleen die hockeystick. Je moet met elkaar samenwerken. Die coach moet op zaterdag ongeveer hetzelfde zeggen als ik op woensdag. Als ik dan niet naar de coach ga en de coach gaat niet naar mij, dan heeft de club een hiaat. Dat soort dingen stel ik dan vast.’’
Een jeugdplan is een leidraad, vindt Koops. Daar moeten dat soort dingen wel in staan, en je moet ook kunnen bijsturen. ,,Het moet beide. In dat plan moet staan dat het in het seizoen gewenst is dat coach en trainers een aantal keer contact hebben, eventueel per telefoon. Zo moet dat werken bij een club. Maar het blijft een kwestie van frappez toujours, doorgaan met het herhalen van je punt. Want er komen ook steeds weer nieuwe coaches.’’
Communicatie
Koops zit boordevol voorbeelden uit de praktijk om aan te tonen hoe belangrijk die communicatie binnen een club is. Zoals het verhaal van een jongetje en zijn vader, waarbij die vader uiteindelijk niemand minder blijkt te zijn dan Hans Jorritsma. ,,Wereldkampioen hockey, zelf bij Amsterdam gespeeld en dan brengt hij als Amsterdammer zijn zoontje naar Pinoke omdat hij weet dat daar goed met de jeugd wordt gewerkt. Maar een jaar later is-ie weg. Omdat hij ervaart dat de verbinding niet goed is.’’
Docent als hij nog altijd is, schrijft Max Koops dat soort ervaringen van zich af. Met regelmaat zet hij dingen op papier, en al die notities samen zouden een geweldige masterclass voor het opleiden van jeugd moeten vormen.
Positief
Natuurlijk ziet hij ook dat er door de jaren heel veel is veranderd in de hockeysport. En Koops is dan zeker geen dinosaurus die vasthoudt aan het verleden. ,,Die veranderingen zijn grotendeels positief geweest’’, vindt hij. ,,Die mensen in de spelregelcommissie zien dat een bal vaak buiten de lijnen is en willen niet meer dat daar elke keer voor wordt gefloten, en dat je bovendien als speler die bal dan ook voor jezelf mag houden, de selfpass dus. Zo hebben ze meerdere oplossingen bedacht. En het is duidelijk dat niet alles geweldig is. Aan de andere kant krijgt Marco van Basten het bij de wereldvoetbalbond FIFA niet voor elkaar om die belachelijke regel dat je met de handen moet ingooien terwijl je met voetbal bezig bent eruit te krijgen. Omdat die mensen met blazers dat niet zien zitten.’’
Hij schuift even naar voren op het bankje langs het hoofdveld van Pinoke. ,,Weet je’’, zegt hij dan, ,,ik ging vroeger in Amersfoort kijken naar HVC of de profclub SC Amersfoort omdat ik vond dat die hockeyers allemaal blazers aan hadden. Maar die hockeyers hebben geleidelijk aan gewone jasjes aangetrokken, terwijl Blatter en z’n familie nu de mannen met blazers zijn. Achter de bureaus zijn de zaken omgedraaid. En dat progressieve vind ik mooi in hockey. De sport staat open voor innovatie.’’
Koops houdt dat in de gaten, maar houdt toch ook vast aan zijn eigen opvattingen. En ook die giet hij af en toe in een rijmpje of een gezegde.
Een trainer zonder hockeystick in zijn hand
is hetzelfde als een korfballer zonder mand
,,Wat ik daarmee bedoel is duidelijk. Voor een trainer is visuele instructie een belangrijke pijler. Ik zeg niet de enige pijler, maar wel een heel belangrijke. Die pijler moet je koesteren en dat betekent dat je zelf het voorbeeld moet geven. Dat kan niet zonder stick.’’
Plaatje, praatje, daadje
,,Ook zo eentje, die mooi aansluit bij de vorige. Je moet het laten zien, dan uitleggen en daarna laten doen. En dat praatje moet kort zijn. Alle mensen weten vanuit de wetenschap dat je mensen vijf dingen kunt vertellen, maar ze er hooguit twee onthouden. Nou, dan kan je net zo goed beginnen met die twee.’’
Door de jaren heen had hij veel leerlingen in de klas, en nog meer jonge spelertjes onder zijn hoede. De tel is hij kwijtgeraakt, de namen meestal ook. Sommigen kan hij nog volgen. Zoals Frans Hoek en Foppe de Haan, die ooit zijn lessen volgden. En natuurlijk Louis van Gaal. Maar soms ook dichter bij huis. ,,Er was laatst een hockeykamp hier. Zitten er op een warme dag twee dames langs de kant. Bleken Carol Tate en Alyson Annan te zijn. Carol zat destijds ook bij me in een speciale hockeycursus, en nu keken ze bij mensen die bezig waren met de kleintjes en dat hartstikke goed deden. Carol is van Amsterdam, maar zet dus hier haat kinderen neer. Dat vind ik zó mooi. Dat laat zien dat we het bij Pinoke toch goed aanpakken.’’
Max Koops, thuis bij Pinoke. ,,Het bijzondere van deze club is dat hier elkaar de ruimte wordt gegeven. Het samensmelten van diverse groepen heeft goed gewerkt.’’
Max Koops legt uit op het trainingsveld. ,,Je moet het laten zien, dan uitleggen en daarna laten doen.’’