Hockey Magazine

woensdag, mei 14, 2025

Top 5 deze week

spot_img

Topsport is het mooiste dat er is

Jeroen Hertzberger maakte op 5 maart 2006 zijn eerste doelpunt in het shirt van Rotterdam. Ruim achttien jaar later is de spits nog altijd de aanvalsleider van zijn ploeg. Meer dan 400 goals in het witte shirt verder vecht Hertzerger op 38-jarige leeftijd met zijn ploeg mee om de prijzen en geniet hij als cultuurbewaker van de wederopstanding van Rotterdam in de hoofdklasse en Europa. In 2024 was Rotterdam enkele minuten verwijderd van de landstitel en plaatste zich vorige maand voor de laatste acht van de EHL. Hoe heeft de club de weg terug omhoog gevonden?

Baalde het team ervan toen trainer Robin Rösch wegging na het succes van vorig jaar?

,,We hebben met achttien verschillende spelers te maken, dus dat zal je aan de anderen moeten vragen. Ik denk wel dat sommige jongens het absoluut jammer vonden, maar we begrijpen dat dit is hoe het soms gaat in topsport en dat de club bepaalt. Zoals bij elke club speelt ook geld een rol. Zo zijn er altijd verschillende redenen voor de coachwissel, waarin wij niet altijd worden meegenomen. Er is ons in ieder geval niets gevraagd.’’

Wat is de doelstelling van Rotterdam na de verloren finale van 2024?

,,Rotterdam wil toonaangevend zijn in Nederland en Europa. In 2013 zijn we landskampioen geworden en in de jaren daarvoor deden we mee in de top van Nederland en Europa. Daarna hebben we hier en daar kleine succesjes behaald, maar structureel aan de top blijven is de uitdaging. In de afgelopen vier jaar speelden we drie keer de play-offs. Dat is wat we willen. Ik geloof erin dat als je structureel aan de top meedoet prijzen een normaal resultaat zijn. Het is niet vanzelfsprekend in deze competitie dat je zomaar de play-offs haalt, dus dat is altijd het eerste doel. We hebben dat niet intern uitgesproken, dus er is niet één vaste doelstelling. Maar als je het aan mij vraagt, is dat wel de doelstelling omdat dit past bij het structureel toonaangevend zijn in Nederland en Europa.’’

Wat is er sinds 2019 veranderd? 

,,Rotterdam heeft altijd bekend gestaan als een club met heel veel ervaring op het veld. Er werden alleen mensen aangetrokken van buitenaf als die echt van toegevoegde waarde waren. Op een gegeven moment is dat afgezwakt en kregen we het niet meer voor elkaar om de absolute toppers van buitenaf te halen. Toen is de keuze gemaakt om meer te investeren in de eigen jeugd en de Nederlandse kerngroep groter te maken. Dat zorgt er ook voor dat je duurzamer bent. Sommige buitenlandse spelers blijven lang in Nederland hangen, maar er zijn er ook genoeg die na twee jaar weer iets anders gaan doen. Vandaar dat we toen besloten, ook door corona en de financiële situatie, met een bijna volledig Nederlandse ploeg de competitie aan te vliegen. Dat heeft heel goed uitgepakt. Een aantal jonge spelers heeft zich uitstekend ontwikkeld. Vorig jaar hadden we vijf internationals en vijf spelers bij Jong Oranje. Dat is precies wat je wilt. Zo kun je hopelijk de Nederlandse kerngroep, die van hoog niveau is, intact houden en dan kijken of je langere tijd dominant kan zijn in de Hoofdklasse.’’

Wat was jouw rol in dat proces? 

,,Bij het aantrekken van spelers wordt er altijd wel iets aan mij gevraagd en ik geef dan mijn mening, maar ik ben daar niet leidend in. Ik geloof in cultuur binnen een club. Ik vind het interessanter om te kijken naar de manier waarop we te werk gaan. Wat voor een sfeer hangt er binnen het eerste, de club en achter de bar? De volledige connectie tussen club en topsport vind ik heel belangrijk. Ik ben van mening dat je alleen kan slagen als dat allemaal soepel loopt. Dat is afhankelijk van wel 1.000 factoren, die nooit allemaal goed kunnen gaan, maar ik vind dat we altijd een cultuur moeten creëren waarbij elke speler van Rotterdam het gevoel heeft dat hij hier de beste versie van zichzelf kan worden en niet ergens anders. Die mentaliteit heb ik altijd doorgegeven aan andere jongens. De loyaliteit en met Rotterdam opstaan en naar bed gaan. Dat is de enige manier om succesvol te zijn. Dat hebben wij voor 2013 heel erg gevoeld. Het leefde binnen de club en dat team was heel hecht.’’

Zie je dat andere spelers jouw rol als cultuurbewaker aan het overnemen zijn?

,,Ja, dat zie je absoluut. Je wilt via de ervaren spelers de cultuur overbrengen naar de talentvolle jongens. Na de verloren finale op Kampong vorig jaar waren we heel teleurgesteld. Ik zat als een van de laatsten in de kleedkamer met Menno Boeren. Dat is iemand die net uit Jong Oranje komt. Ik heb jarenlang bij uitwedstrijden zonder iets te zeggen alle bananenschillen, stukjes tape en gelletjes opgeruimd in de kleedkamer. Toen zag ik hem dat uit zichzelf doen en het was één grote bende. We hadden net een finale verloren en er zat bloed, zweet en tranen in die kleedkamer. Toen wist ik dat het wel goed zat. Dat is ook hoe het Nieuw-Zeelandse rugbyteam de All Blacks zich gedraagt. Als de ouderen het goede voorbeeld geven, gaan de jongeren dat zien als normaal gedrag. Dat is cultuur. Als Menno straks 30 is, zijn er nieuwe jongens en die zorgen ervoor dat die kleedkamer netjes achter wordt gelaten.’’

Wat heeft dit seizoen jouw voorkeur als je moet kiezen tussen een tweede landstitel of een eerste EHL?

,,Dat is wel lastig. Als je in de situatie bent om landskampioen te worden, dan zou ik daar wel voor gaan. Dat komt ook doordat de EHL over de jaren een beetje gedevalueerd is. Als kampioen van je land kan je al met drie potjes Europees kampioen worden. Dat slaat natuurlijk nergens op. Wij hebben nu al twee wedstrijden gespeeld en moeten er nog drie, waardoor we vijf keer moeten winnen om Europees kampioen te worden. Kampong kan met een gunstige loting zo in de halve finale staan. Bij de Champions League voetbal stromen kampioenen ook niet later in.’’

Word jij op trainingen anders belast vanwege je leeftijd?

,,Nee, helemaal niet. Ik loop nog steeds voorop in de strijd en maak de meeste meters van iedereen. Hoewel Ik luister wel naar mijn lichaam, maar dat is voor andere spelers niet anders. Ik mis eigenlijk nooit een training en heb geen aangepast programma. Dat wil ik ook helemaal niet.’’

Waarom kan jouw lichaam dit nog aan?

,,Ik heb in 2003 mijn debuut gemaakt en nog nooit een wedstrijd gemist. Ik luister gedisciplineerd naar mijn lichaam en ben preventief bezig met blessurevrij blijven. Natuurlijk heb ik ook het geluk dat nooit iemand op mijn enkel is gaan staan of dat ik een bal op de hand krijg en een vinger breek. Ergens is het misschien ook een kwaliteit om uit de ellende te blijven. Als aanvaller is dat misschien makkelijker dan als verdediger.’’

Hoe lang speelt het idee van stoppen al door je hoofd? 

,,Ik zeg al een paar jaar tegen mezelf dat dit zomaar het laatste jaar kan zijn en dat doe ik nu weer. Dat is mentaal goed, want dat betekent dat je alles uit elk moment wilt halen. Dat is hoe ik erin sta en dat helpt me om te focussen, te genieten en fanatiek te zijn. De liefde voor het spel staat voorop en ik vind het nog steeds heel leuk om te trainen en beter te worden. Daarnaast gaat het om spelen in een competitief team, waarmee we succesvol kunnen zijn. Dat we nu om de EHL en de play-offs kunnen strijden is heel mooi. Ik ga niet meer in de kelder van de Hoofdklasse spelen.’’

Heb je ooit getwijfeld om naar een andere club te gaan? 

,,Heel even toen ik een aanbieding van Bloemendaal kreeg op mijn 21e, maar ik woonde net in mijn studentenhuis in Rotterdam en dat vond ik veel te leuk. Ik had geen zin om heen en weer te rijden. Belangrijker was dat ik dacht bij Rotterdam de beste versie van mezelf te worden. Dat dit de plek was waar ik mezelf het beste kon ontwikkelen tot een goede speler. Ik vond het mooi om met Rotterdam iets op te bouwen. Wij waren op dat moment een soort KZ of HDM van de Hoofdklasse. Dat was in 2005 en in 2013 werden we landskampioen. Ik ben in die trein gestapt, we hebben acht jaar gevlamd en het is gelukt. Als ik die stap wel had gemaakt, had ik misschien vijf landstitels gehad, maar dat is voor mij niet waar het om draait. Ik vind het veel mooier om een prijs te winnen met je eigen club en echt iets op te bouwen. Dat is waardevoller dan naar Real Madrid te verkassen.’’

Hoe heb jij naar de Olympische Spelen gekeken. Had je daar graag bij willen zijn? 

,,Ik heb het best zwaar gehad met het niet geselecteerd worden. Ik was er oprecht van overtuigd dat ik het ging halen en dat heb ik mezelf ook verteld. Dat had ik echt nodig om in de competitie goed te zijn. Ik ben er twee jaar lang vol voor gegaan en alles stond in het teken om weer geselecteerd te worden. Na de NK-finale wist ik dat het een lastig verhaal ging worden, omdat de selectie snel bekend werd. Ik heb het daar zwaar mee gehad, maar ik heb ook vanaf het begin gezegd dat het belangrijk is dat het Nederlands elftal weer gaat winnen. Ze hebben het gewoon waanzinnig goed gedaan en daar kan je alleen maar blij mee zijn. Hetgeen ik wilde, is gelukt. Ik ben dus niet jaloers op de gouden medaille, maar wel op de manier waarop ze te werk zijn gegaan. Die manier is volledig in lijn met waar ik in geloof. En dat is ook wel eens anders geweest.’’

Wat is het grootste verschil tussen jou en mensen die op hun 30e stoppen vanwege de maatschappelijke carrière?

,,Dat hangt af van de levensstijl die je wilt leiden. Ik ben ondernemer en ik verdien al heel lang meer buiten het hockey dan in het hockey. Ik heb de sport niet nodig om te leven en ik loop maatschappelijk niet achter. Hoe ik het zie is dat topsport nooit meer terugkomt als je eenmaal stopt en ik vind dit het mooiste wat er is. Je leert jezelf op fysiek, mentaal en emotioneel vlak zo goed kennen. Ik denk dat je dat nergens anders zo kunt ervaren. Daarom ga ik niet zomaar stoppen vanwege mijn leeftijd. Je moet stoppen omdat het niet meer genoeg voor jezelf doet, of omdat je het niet leuk genoeg meer vindt, of omdat je niet meer het gevoel hebt dat je beter wordt. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik beter kan worden. Dat is denk ik het verschil.’’

Wat zijn voorbeelden van dingen waar jij je als ondernemer mee bezighoudt? 

,,Ik heb net een boek geschreven. De presentatie is 29 november in het clubhuis van Rotterdam en het heet ‘Presteren kan je leren’. Het gaat erover hoe je tot de beste versie van jezelf kunt komen. Ik ben in gesprek gegaan met Dennis Bergkamp, Ireen Wüst en Joost Luiten. Het gaat over hoe ik naar presteren kijk, maar ook hoe zij ernaar kijken. Het was superleuk om te maken en het waren vooral de lessen van 20 jaar topsport.’’

De topsport wordt hier beoefent

Populaire Artikelen