Hockey Magazine

dinsdag, juni 17, 2025

Top 5 deze week

spot_img

Let’s hear it for the boys!

Binden en boeien. Het klinkt zo logisch, goed en duidelijk. Makkelijk zelfs. Toch maak ik me zorgen over het geringe aantal jongens dat hockeyt. En iets breder: dat sport. 

Ik denk hier vaak over na. Ook over de verschillen tussen jongens en meisjes in hun relatie met hockey en sport in zijn algemeenheid. Vaak komt het niet verder dan clichés. Mijn huidige favoriet is: ‘Jongens zijn blij wanneer ze winnen, meiden gaan winnen wanneer ze blij zijn’.

Ik maak me echt zorgen, omdat ik zie hoe kwetsbaar en broos de sportbeleving kan zijn bij jongens. Vaak zie ik jongens die niet helemaal zichzelf kunnen zijn. Waar komt dat door? Het is in elk geval breder dan de sport. Ook in het basisonderwijs ligt bijvoorbeeld een fikse uitdaging om jongens beter te bedienen in hun behoeftes met betrekking tot leren. We weten allemaal dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus, maar dat helpt ook niet echt. 

Zonder een goede analyse kom ik niet verder dan dat de wereld is veranderd en accepteer ik maar dat de hockeysport ongeveer voor 35% beoefend wordt door jongens en voor 65% door meisjes. Jongens hebben tegenwoordig ook veel meer keuze, luxe, afleiding en redenen om voor iets anders te kiezen dan hockey of een andere teamsport. Met mijn blik op de sport accepteer ik ook dat differentiatie binnen een team een hele lastige variabele is om binnen een sportvereniging vorm te geven.

Inspirerende initiatieven

Gelukkig zijn er ook inspirerende initiatieven. Ik las laatst over een mooi initiatief bij HC Hoekse Waard waarbij ze bij de teamindelingen aan proberen te sluiten bij de intrinsieke motivaties van de kinderen. Prachtig, hulde voor HC Hoekse Waard. Niet alleen omdat ze dit bedenken, maar ook omdat ze het proberen. Teamindelingen bij jongens zijn overigens sowieso heel moeilijk. De aantallen zijn inmiddels heel gering. Dat maakt zo’n hoopvol initiatief in de uitvoering, juist net bij de jongens weer heel lastig. 

Wat in mijn ogen ook helemaal niet helpt, is de vaak negatieve stereotypering van jongens. Daarvoor wordt vaak het woord ‘fanatiek’ gebruikt en dat is dan eigenlijk nooit positief bedoeld. Waarom noemen we het niet gewoon ‘gedreven’ of ‘gemotiveerd’? Tuurlijk, dan kun je weer de vraag stellen of je dan de anderen geen recht doet, want zijn die dan niet gemotiveerd? Maar door zo naar gemotiveerde jongens te kijken en ze misschien onbewust mee te geven dat hun motivatie ‘niet de juiste’ is, ontken je die motivatie wel. En volgens mij moeten we die wat meer koesteren.

Gamification

En dat kan wel. ‘Motivatie komt van binnen, maar je kan iedereen inspireren’ is een cliché waar ik wel fan van ben. Het is volgens mij ook goed toepasbaar bij jongens. Want ja, die zijn soms overprikkeld als ze op het sportveld arriveren, maar kunnen hun aandacht nog steeds prima ergens op richten wanneer ze op de juiste manier geprikkeld worden. Er zijn zoveel manieren om een training leuk, leerzaam en boeiend te maken, maar we moeten ons wel realiseren dat dat moeite kost en dat de jongetjes misschien echt iets anders zijn dan een aantal jaren geleden. Vroeger… had ik een boek en een bal en alle afleidingen die er nu zijn, moesten nog uitgevonden worden. De enige ‘gamification’ in sport was het spelen van competitieve partijtjes en de wedstrijd. Ook ‘feed forward’ bestond trouwens niet, want je werd voornamelijk aangesproken op je fouten. Ik gebruik hier bewust het woord ‘gamification’, omdat de activiteiten die jongens tegenwoordig leuk vinden zoals ‘gamen’, ons een mooie inkijk geven waar de jongens plezier aan beleven en wat werkt als je hun aandacht wil vasthouden. Het blijkt dan dat ze prima kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk doel. En dat ze dat doen met heel verschillende spelers met allemaal verschillende specialismes. Ze kunnen ook omgaan met tijdsgebonden druk en kiezen voor talloze uitdagingen die ze aangaan met gebruik van hun fantasie en oplossend vermogen.

Rijke fantasie

Zo liet ik zelf een jongensteam hun training beginnen met een grote sponzen dobbelsteen. Op elke kant van de dobbelsteen stond een andere warming-up-oefening. Dat waren zes verschillende manieren om de training te beginnen en warm te worden inclusief een partijvorm. Dat werkte heel goed. Alle jongens waren er gelijk met hun hoofd bij. Het spelelement dat de uitkomst bepaalde was voldoende. Voor een tijdje natuurlijk, want als je dit een heel seizoen doet, is het niet boeiend meer. Maar het hielp me zeker twee maanden waardoor ik tijd had om weer iets anders te bedenken.

Die rijke fantasie is natuurlijk niet altijd een voordeel. Veel jongetjes denken al snel dat ze Messi of Mbappe zijn. Een realistisch zelfbeeld helpt enorm. Dat vind ik ook zo mooi aan het initiatief van HC Hoekse Waard. Want dat start met een inventarisatie van wensen en is gericht op competenties van de kinderen. Dat helpt jongens op een positieve manier een realistisch beeld van zichzelf te creëren. En dat is zeker in de huidige maatschappij belangrijk, omdat jongens zich aan veel structuren en regels moeten conformeren. En daarvoor hebben ze vertrouwen nodig. De basisschool is daarvoor belangrijk, maar als tiener wil je je helemaal niet conformeren en komt het vaak over dat de hele wereld tegen je is.

Als je dan gaat sporten en je krijgt een slechte training die je daarom niet boeit en je zit in een team waarbij de meeste teamgenoten heel andere motivaties hebben dan jij en voelt je bij de selecties op je club niet gezien, verdwijnt de binding met de sport.

Verschuiving naar individueel sporten

Het is schrikbarend hoeveel jongens stoppen met sporten na hun 14e of 15e jaar. Tuurlijk: naast sport is er school, hebben ze een bijbaantje en willen ze een sociaal leven hebben. Dat weegt inderdaad allemaal, mee dat was vroeger niet anders. Wat wel verschilt, is de uitval bij verenigingen en een verschuiving naar individuele sport. Bijvoorbeeld de sportschool, waar de foto’s dan natuurlijk bijhoren.

Ik heb geluk. Mijn zoon speelt voetbal en tennis. We wonen ook tegenover beide verenigingen wat het laagdrempelig maakt. Hij doet beide op een goed niveau en heeft ook goede trainers die hem kunnen binden en boeien. Zes dagen per week is hij zo aan het sporten. Ik ben er blij mee. Maar met het oog op de toekomst maak ik me geen enkele illusie, want komend schooljaar moet hij naar de middelbare school en begint een heel nieuwe fase.

Waar zijn de jongens?

Teamsport gaat me aan het hart, omdat ik het een verrijking voor de persoonlijkheid vind. Daarom ben ik bang wanneer ik naar deze ontwikkeling kijk. Nog een voorbeeld. Vorig jaar coachte ik een voetbalteam tegen een gerenommeerde vereniging in de regio. We speelden tegen het eerste team. Het werd een uitslag met dubbele cijfers. Voor mijn team niet echt leuk en voor beide teams niet heel leerzaam. Naast die voetbalclub, die echt omvang, cultuur en organisatie heeft, zit een hockeyclub. Die had in datzelfde jaar geen JO-12 en geen JO-16. Waar zijn al die jongens van 11 jaar en ouder vroeg ik me af. Ze zaten duidelijk niet op hockey en blijkbaar ook niet op voetbal. Navraag bij bestuursleden en ouders leerde me dat het een post-corona issue was. Veel jongens zijn iets anders gingen doen en voelden zich blijkbaar niet verbonden genoeg met hun club en hun sport om vanzelfsprekend hun teamsport weer op te pakken.

Samengevat

Als ik het samenvat vind ik:

– Dat we veel meer moeten doen om jongens te binden en boeien.- Dat we veel meer oog moeten hebben voor het individu en zijn drijfveren.
– Dat we meer ‘out of the box’ moeten durven denken en dingen ook eens anders doen dan we altijd deden.
– Dat we jongens moeten helpen met hun zelfvertrouwen en ze meer dagelijks moeten inspireren.
– Dat we misschien om jongens te behouden gewoon meer van ze moeten gaan houden.

Populaire Artikelen