Naast de A73 aan de zuidelijke grens van de stad Nijmegen, in een bosrijke omgeving, bevindt zich HCQZ. In de tweede aflevering van onze rubriek over fusieverenigingen nemen we een kijkje bij de jongste hockeyclub van Nijmegen, opgericht in 2006. HCQZ was een fusie tussen de clubs MHC Quick (1962) en MHV ZOW (1963).Â
Iedere fusie is uniek in alle aspecten en verdient ook de juiste aandacht en zorgvuldigheid. Daarom verslaan we QZ in een soort drieluik. We spreken met Ton Brouwers, een van de oprichters en een ‘ZOW-lid’. We spreken voorzitter Annemiek Brinkhoff, een ‘Quick-lid’. En tenslotte Roel Wagemakers, die vanaf dag één een echt QZ-lid is geworden en een unieke ‘manusje van alles’-rol binnen het hockeytechnisch gebeuren heeft.
Dag Ton, fusies ontstaan meestal niet wanneer alles perfect loopt bij de betrokken clubs, hoe was de uitgangspositie bij HCQZ?Â
‘Dat klopt, de reden voor de fusie was dat beide verenigingen op termijn, gezien hun omvang, geen toekomstperspectief hadden. De kosten waren destijds voor de verenigingen torenhoog gezien de exploitatie (aanschaf en onderhoud) van de kunstgrasvelden. Deze waren niet zelfstandig op te brengen door iedere vereniging.’
Hoe kwam het toch tot een onderhandeling, gezien de bijna 50 jaar historie en cultuur waar men trots op was?Â
‘De start van de fusie is van binnenuit ontstaan, geïnitieerd door beide veteranenteams. Deze teams kenden elkaar goed en hebben het proces op gang gebracht. Quick en ZOW hadden veel met elkaar gemeen. Het waren echte familieverenigingen. De kinderen van de ouders gingen bijna als vanzelfsprekend op een van de verenigingen hockeyen. Een aardig detail is, dat de huidige bestuursleden van HCQZ allen al sinds hun jeugd actief zijn in de vereniging.’
En hoe verliep het in de praktijk? Want veel ervaring en deskundigheid is er niet met zulke processen en in 2006 al helemaal niet.Â
‘De twee besturen hebben een stuurgroep gevormd die de fusie vorm en inhoud moest gaan geven. Onder de stuurgroep zaten een aantal projectgroepen. Het was duidelijk voor iedereen dat de fusie moest doorgaan. De hockeybond was op de hoogte gebracht over onze fusieplannen en vond dat er vanaf de start van de nieuwe competitie, slechts één eerste heren- en damesteam mocht deelnemen.’
En de naam? Klinkt best goed en mooi in het rijtje KZ en (toentertijd) OZ.Â
‘We hadden snel een naam bedacht voor de inschrijving bij de KNHB: Mixed hockeyclub Quick-ZOW combinatie, maar dit vonden ze te lang. Ad Lansink (de laatste voorzitter van ZOW) bedacht als tijdelijke naam QZ. Een van de werkgroepen zou zich verder buigen over de naam van de vereniging en het tenue. Gezien het succes van onze dames, met een promotie naar de overgangsklasse en wekelijks krantenkoppen in de Gelderlander over QZ, is besloten om van de tijdelijke naam de definitieve naam te maken.’
De clubs Quick (Zuidwest) en ZOW (Zuid) lagen op zo’n 5.5 km van elkaar binnen Nijmegen. Was het moeilijk een geschikte locatie te vinden?Â
‘We zitten op de oude locatie van ZOW. De gemeente was van plan om op de oude velden van Quick huizen te bouwen, maar een aanwezige ondergrondse gasleiding doorkruiste dat. De gemeente stelde een budget beschikbaar voor de fusie. Dit budget was niet toereikend om de plannen van de nieuwe vereniging te realiseren. In overleg met de bank werd de hypotheek fors verhoogd. Inmiddels zijn we aardig wat jaren verder en de accommodatie ligt er prachtig bij. De hypotheeklast vertoont een neergaande lijn, mede dankzij onze gemeente die de plaatselijke hockey- en voetbalverenigingen ondersteunt. We beschikken over een zandveld, waterveld, semiwaterveld en een functioneel clubhuis. Helaas zijn twee van de drie leden (Hans Dresmé en Hans Schekman) die zich hiervoor hebben ingespannen inmiddels overleden. Iedere vrijdagochtend melden zich een aantal van de veteranen om onze accommodatie te onderhouden, onder leiding van Diederik Wagemaker. Zo’n initiatief is kenmerkend voor HCQZ.’
Jij noemt graag anderen, maar volgens mij heb jij ook aardig wat werk voor de vereniging verricht. Wat was jouw rol precies?Â
‘Ik ben trotse vader van vier kinderen die voor de club(s) hockeyen of hebben gehockeyd, inclusief twee kleinkinderen. Bij de start van HCQZ was Roland Brinkhoff voorzitter en ik vicevoorzitter. In verband met werkzaamheden van Roland nam ik in het eerste jaar de voorzittershamer over en heb deze functie met veel plezier 5 ½ jaar bekleed.’
En dan het verhaal uit Quick-perspectief. Daarvoor gaan we in gesprek met Annemiek Brinkhoff, de voorzitter.
Dag Annemiek, jouw achternaam komt vaker voor in de HCQZ-geschiedenis.Â
‘Mijn vader was de eerste HCQZ-voorzitter, iets waar we beiden heel erg trots op zijn. Ik ben ook heel trots om de eerste vrouwelijke voorzitter van HCQZ te zijn.’
Hoe lang ben je al voorzitter?Â
‘Haha, eigenlijk niet zo lang. Dit is mijn eerste jaar. Mijn kinderen hockeyen hier en ik heb jarenlang mijn eigen dochter gecoacht. Zoals vaker gebeurt in de hockeysport werd ik door een bestuurslid gevraagd of ik voorzitter wilde worden.’
Hoe ging je van start? Had je prioriteiten?Â
‘Nou, voordat ik instapte, wilde ik heel graag weten hoe alles ervoor stond. Gelukkig zijn wij als club best gezond, ook financieel. We zijn wel klein met zo’n 500 leden, zeker jongens zouden heel welkom zijn. Ik ben me ervan bewust hoe mooi we hier zitten op de staddijk. Het is me snel duidelijk geworden hoe sterk de betrokkenheid is van de leden en wat voor onvervalste gezelligheid er onder de leden heerst. Dit zijn factoren die niet onderschat mogen worden, want we moeten alles bereiken met de middelen en de ledenstand die we hebben.’
Heb jij een bepaalde expertises die je in kan zetten ter ondersteuning aan je functie als voorzitter?Â
‘Ik houd ervan om mensen bij elkaar te brengen en heb natuurlijk veel hart voor de club. Vanaf het eerste moment hockey ik zelf bij QZ. Ik was aanvoerder van het 1e team toen we promoveerden naar de overgangsklasse. Het helpt mee dat ik jarenlang in dames 1 heb gespeeld, maar ook daarna in dames 2 en 3 én nu sinds twee jaar bij de veterinnen. Mijn kinderen hockeyen in de jeugd waardoor ik een goed beeld heb van wat de behoeften zijn in verschillende teams. Daarnaast vind ik het erg leuk om dingen mooier en kwalitatief beter te maken. Ik ben pedagogisch inrichtingsadviseur in de kinderopvang (KION). Pedagogische visie vertalen naar groepsruimte inrichting is wat ik doe. Een sterke visie helpt om in de praktijk goed aan de slag te kunnen gaan. Dat is op een hockeyclub natuurlijk net zo!’
Waar ben je nog het meest trots op als voorzitter?Â
‘Nou, ik ben niet zo lang in functie, dus ik kan nog niet voor mezelf spreken, maar meer namens onze leden. Het is op QZ gewoon heel erg gemoedelijk; er is een onderlinge verbondenheid die heel speciaal is en daar zijn we dan ook trots op. Als je hier bij ons op de staddijk komt, zijn de tosti’s steeds zelf gemaakt, liggen er verse croissants aan de bar en de mensen die bardienst draaien vinden dat leuk om te doen. Wij zijn bijna bij het einde van het huidige hockeyseizoen en een goede traditie van HCQZ is om een familie- en vriendentoernooi te houden. Ook dit jaar weer hebben zich hiervoor 400 mensen aangemeld. Andere initiatieven waar we trots op mogen zijn, zijn walking hockey en de klusclub op de vrijdagochtend. Sportief gezien gaat het best redelijk met H1 en D1 in de 1e klasse. Laatste was er Super Sunday met een dubbele derby tegen Union D1 en H1. Dat was heel bijzonder, een geweldige sfeer.’
Hoe veel tijd ben je kwijt aan het voorzitterschap?Â
‘Zo’n 10 uur per week. Denk aan vergaderingen, de pers te woord staan, haha, en ook helpen met commissiestructuren – gelukkig hebben we veel ondernemende leden die dat aanvliegen -, contact met andere clubs. En er gewoon zijn, want dat vind ik nu al het leukste van mijn rol. Het is eigenlijk een voorrecht dat ik de waardering mag geven aan de mensen die hun steentje bijdragen. Dit blijft voor mij zo speciaal en leuk, en ik hoop dat mijn betrokkenheid voor iedereen zichtbaar is.’
Vaste afsluiting voor de voorzitters is de SLOT-SWOT…Â
SterktesÂ
Brinkhoff: ‘Toch de eerdergenoemde gemoedelijkheid. En we hebben een gezonde en realistische kijk op het hockey, inclusief de prestatieve kant. Wat ik ook zo mooi en sterk vind, is bijvoorbeeld dat onze jeugdleden trots zijn, zich belangrijk voelen in hun team en verantwoordelijkheid nemen.’
ZwaktesÂ
‘Net als vele hockeyclubs kunnen we meer jongens gebruiken. Sowieso zou ik als moeder van een jongen die hockeyt graag zien dat veel meer jongens in aanraking komen met de sport. Verder is dit geen zwakte, maar er valt nog altijd veel te winnen binnen onze clubstructuur en hoe we ons als bestuur en commissies manifesteren.’
MogelijkhedenÂ
‘Er zijn gesprekken om met kabouterhockey te beginnen. Er komt een nieuw schoolgebouw voor de basisschool hier in de naastgelegen wijk en daar liggen natuurlijk kansen, net als met streethockey en het geven van clinics. Behalve met kleine kinderen kunnen we ook in de wijk het maatschappelijk belang behartigen. Er zijn voldoende activiteiten mogelijk waarmee mensen zichzelf kunnen zijn bij ons.’
BedreigingenÂ
‘We hebben een dipje in het ledenbestand gehad en post-corona zijn er nu eenmaal meer mensen die voor iets anders dan teamsport hebben gekozen.‘
We sluiten het drieluik af met Roel Wagemakers, 30 jaar en een rasechte QZer zonder ZOW of Quick geschiedenis.
Dag Roel, vertel eens wat over jezelf en je QZ DNA.Â
‘Ik heb de hele jeugd doorlopen tot en met jongens A1 en heb daarna nog een paar jaar in heren 2 gespeeld. Na een paar jaar in de senioren, moest ik helaas stoppen met hockeyen vanwege een rugblessure. Ik ben toen nog fanatieker geworden op het gebied van trainen en coachen.’
Op een kleinere club als QZ krijg je misschien meer kans om sneller door te groeien?Â
‘Dat kan je wel zeggen ja. Ik heb op QZ meer dan 75 teams getraind. Ik heb de hele club onder mijn hoede gehad: benjamins (Funkey), jongste jeugd, jeugd (O12) t/m A (O18), zowel eerstelijns als breedteteams, zowel jongens als meisjes. Slapsticks (trimhockey), Walking Hockey, Dames 1, Heren 1 en nog verschillende breedteteams bij de senioren.’
Wat gaaf! Dus ook een betaalde kracht, neem ik aan?Â
‘Dat klopt, maar ik heb de afgelopen jaren ook verschillende functies gehad en in verschillende commissies gezeten zoals de juniorencommissie, de jongste jeugdcommissie, de zaalhockeycommissie, ledenwervingscommissie, het technisch hart. En ik ben technisch manager en trainerscoördinator geweest.’
Jij hebt deels de leden een hockeyidentiteit gegeven, dus jij weet als geen ander wat de club uniek maakt.Â
‘Uniek aan onze club is dat iedereen welkom is en er voor iedereen een plekje is. Van jong tot oud, zowel binnen als buiten de lijnen. Dit merk je meteen als je (nieuw) op de club komt; er is persoonlijke aandacht voor ieder individu. Wij kijken naar iedereen om en houden ook met iedereen rekening. Verder is QZ is een club waar recreatief hockey hand in hand gaat met ‘prestatiehockey’. Er heerst een familiaire sfeer in het clubhuis en op en naast de velden. Het is echt ons kent ons, maar als je nieuwe bent of nog niemand kent, is er ook veel ruimte om bij ons te horen.’
Jij hebt je hartstikke ingezet voor het technisch gebeuren op QZ, waar ben je het meeste trots op?Â
‘Op wat ik net noemde eigenlijk. Je ziet dit ook terug via onze social mediaberichten, waarbij vaak de hashtag #wijzijnqz wordt gebruikt. De familiaire en ongedwongen sfeer bij QZ zorgt voor veel verbinding en waardering bij de leden. Een sfeer waarbij iedereen zich prettig voelt. Alle teams op QZ worden getraind door trainers die vanuit de eigen club komen en ook worden opgeleid door eigen leden. De barbezetting op zondag wordt bijvoorbeeld ingevuld door eigen leden en op zaterdag staan er gewoon ouders achter de bar. Kortom #wijzijnqz. Alles is door en voor de QZ’er. Dat maakt QZ zo’n mooie club!’